Hans Hermans natuurdagboek: De mezen
Mezen
Twintig mezenvoetjes
hippelen in ‘t groen,
zurkelende zoetjes,
zo de mezen doen.
Sprongen, rechte en kromme,
doen ze elkander na,
oppe, nere, en omme,
ga en wederga.
Elk, op elk z’n taksken,
laat z’n tonge gaan;
elk het mezenfrakske, en
‘t meezenmutsken aan.
Voor die ‘t frakske maken,
één duim, of drie kwart
kost het, van blauw laken,
met ‘n lapken zwart.
Uit die klene lapkes,
zwarter als laget,
snijen de mezen kapkes,
volgens hunne wet.
‘k Zie ze geren spelen,
‘k hoor ze geren, ‘s noens,
bobbelender kelen,
babbelen bargoens.
‘t Zit entwaar ‘en spinne,
‘t ronkt entwaar ‘en bie:
snappen doen ze ze inne
zonder "een-twee-drie."
Hoor ze vijzevazen,
altijd even stout;
reppen, roeren, razen,
weg en were, in ‘t hout!
"Mij!" zo roept er ene,
"mij die mugge!" – "Dij?"
Wederroept Marlene,
"mij, Martijne, mij!"
Twee, die wetten weten,
delen ‘t heltegoed:
eten en vergeten
mense en meze moet!
Guido Gezelle
(1830-1899)
bargoens – onverstaanbare taal
bobbelen – opgeblazen
frakske – jasje
heltegoed – gemeenschappelijk
laget – zwart barnsteen
noen – middag
vijzevazen – dwaasheden vertellen
zurkelen – schuifelen
Hans Hermans natuurdagboek Mei 2010
Gedicht Guido Gezelle
Foto’s Hans Hermans
kempis poetry magazine
More in: Gezelle, Guido, Hans Hermans Photos, MUSEUM OF NATURAL HISTORY - department of ravens & crows, birds of prey, riding a zebra, spring, summer, autumn, winter