Ton van Reen: DE GEVANGENE XXV
Ton van Reen
DE GEVANGENE XXV
`De man huilt’, zei de asman. Een van zijn reuzenplanten is vandaag doormidden gebroken, net toen de processie van Kruppa voorbijkwam, omdat Leo feest had. Daarom was hij binnengekomen. Hij dacht dat er wel koffie zou zijn, al was het een doordeweekse nacht. Leo had toch feest vandaag! De twintigste verjaardag achter de ruit! Man, dat was wat!
`Er is geen koffie’, zei Leo. Hij lachte hoog. Het klonk vals. Het was anders bedoeld.
`Ik moet opstaan’, zei Leo. `Ik heb het verleden begraven. Ik moet met de toekomst beginnen. Ik kijk in de kast. Het uniform is weg. De mieren hebben het opgevreten, er nesten van gebouwd om in te jongen. Misschien hangt er wat anders in de kast dat voor de toekomst is en dat ik zal kunnen dragen.’
`Ik kan beter gaan’, zei de asman. `Als er geen koffie is.’ Hij zei het als excuus.
`Ik wil wel koffie maken’, zei het meisje.
Met z’n drieën dronken ze daarna koffie. De asman vertelde dat er reigers boven de Libertystraat hingen. Die waren bezig de daken onder te spuiten met een of ander vuil dat niet weg te krijgen was.
Toen ze weggingen uit het huis van Leo en ze de straat overstaken, had de asman nog verteld over hotel Eden. Van studenten die er altijd kwamen en zich de meneren van de universiteit lieten noemen. Eigenlijk hadden die meneren andere dingen te doen dan vrijen onder de bomen in het park van hotel Eden.
Zou de asman weten dat zij het meisje was uit hotel Eden? Dat hij dat uitgerekend aan haar vertelde? Die heren studenten zouden liever niet studeren. Liever zouden ze een meid uitkleden. De studenten hadden gelijk, volgens de asman, de meid niet. Maar wat wist zo’n asman over het verdienen van geld en over het dier in een man! Er kwamen inderdaad veel studenten in hotel Eden. Ze hadden geld te veel en tijd over. De meeste klanten waren echter handelsreizigers. Lui die met allerlei spullen langs winkels trokken en er geld aan verdienden. Ze kwamen met gladde directeurssmoelen, dronken bier en wilden niet weten dat ze op weg naar hotel Eden de reclameborden achter de autoruiten weg hadden gehaald. Om er vooral uit te zien als een gewone directeur en niet als een handelsreiziger. Ze kwamen af op de lichamelijke warmte van een meid.
Voordat ze het huis verliet, keek ze voor de laatste maal naar buiten. Ze zag dat de asman midden in de straat stond, de benen wijd geplant, de armen in de lucht. Het leek of hij aan zijn armen hing. Schreeuwde hij? Ze zag zijn mond bewegen als de bek van een vis. Zou de straat water zijn? Was de asman vis geworden?
Je moest een vis als de asman zien schreeuwen!
De straat was geen water. De straat stond droog. Alleen de asman was anders geworden. Dat schaadde het gezicht van de Libertystraat. Je kon rustig zeggen dat de asman de ziel van de Libertystraat was. Hij hoorde op het asvat te zitten van de familie F., zodat niemand aanstoot aan hem kon nemen.
(wordt vervolgd)
fleursdumal.nl magazine
More in: - De gevangene