Ed Schilders over Cees Buddingh’
Ed Schilders over Cees Buddingh’
B L A U W B I L G O R G E L
Zijn vader was een porgel. Zijn moeder was een porulan. Als hij niet wokt of worgelt, dan ligt hij languit in de zon, en knoestert hij zijn knezidon. Hij lust alleen maar korgel. Behalve als de nachtuil krijst, dan eet hij riep en rimmelrijst. Hij is de oervader van de Nederlandse fabeldieren, en de eerste regel van zijn gedicht behoort volgens website allesopeenrij.nl tot de twintig bekendste dichtregels: ‘Ik ben de blauwbilgorgel.’ C. Buddingh’ (1918-1985) schreef dit vers en drie andere gorgelrijmen (De bozbezbozzel, De vogel Kraps, en De gringergoriaan) in de eerste maanden van 1943 tijdens zijn verblijf in een sanatorium, waar hij herstelde van tuberculose. En dus wordt de blauwbilgorgel dit jaar 65, een kroonjaar dat met name in Dordrecht, de stad waar Buddingh’ woonde en werkte, gevierd wordt. Maar ook in 2009 kan er reden tot gedenken zijn, want in 1944 verschenen die eerste vier gorgelrijmen voor het eerst in druk, clandestien, bij de Bezige Bij. Net als Kees Stips ‘Dieuwertje Diekema’ werden ze in de laatste oorlogsjaren zeer populair: gestencild, overgeschreven, uit het hoofd geleerd. En de troeteldieren van de Nederlandse poëzie zijn ze altijd gebleven.
Sindsdien heeft Buddingh’ de familie der gorgeldieren een rijk nageslacht bezorgd. Wim Huijser en Peter de Roos tellen in Raban! Raban! Raban! 79 soorten en ondersoorten (inclusief drie ongepubliceerde), en vertellen het levensverhaal van de jubilaris en zijn soortgenoten. Hun ontstaansgeschiedenis en hun plaats in de biografie van de dichter, hun rol als wegbereiders voor het nonsensvers binnen de moderne poëzie, en hoe ze beeldend kunstenaars en componisten geïnspireerd hebben. De Dordtse uitgeverij Liverse, bekend als uitgever van light verse, vroeg zesentwintig dichters een gorgelrijm te schrijven in navolging van Buddingh’. Dat leverde de bundel De Blauwbilgorgel 65 jaar!! op, een prachtig geïllustreerde hommage. Sommige dichters creëerden inderdaad een nieuw gorgeldier, zoals Cornelis Putemmer met ‘De Schavelpozem’: Een schavelpozem is precies/ Een strut, maar heeft een holle kies/ Zijn lange oren hangen los/ Net als bij een snorkelvos. Anderen begeven zich niet meer in de natuurlijke historie van het fabeldier, en maken er een stijloefening van. Ingmar Heytze bijvoorbeeld en zijn ‘Grammelalmanak’: Mijn zolder heeft een muffe hoek/ waar strint en gruifdier woekeren./ Daar ligt mijn grammelalmanak./ Ik mag er graag in koekeren.
Dankzij de bijdrage van Jehanne Hulsman weten we nu ook wat meer over de ouders van de blauwbilgorgel, vader porgel en moeder porulan. De derde strofe van ‘De ouders’ gaat zo: De Porgel lang en zacht behaard,/ verraste haar met zijn verpaard./ Zeer weerloos was zij voor zijn dreef,/ de letters die hij puntloos schreef./ Faleef, Faleef, Faleef!
Op het literair-historische ouderschap van ‘blauwbilgorgel’ doen Huijser en De Roos ondertussen geen nieuw licht schijnen. In interviews vertelde Buddingh’ steeds weer dat hij, toen hij in het sanatorium lag, van een vriendin een fragment kreeg toegestuurd uit een boek van de Engelse schrijfster Edith Nesbit. Daarin kwam het woord ‘bluebillgurgle’ voor, en dat ‘vertaalde’ Buddingh’ letterlijk: de blauwbilgorgel was geboren. ‘Ik heb het (Engelse) woord nooit in een woordenboek kunnen vinden’, zei Buddingh’ in een interview met Simon Vinkenoog. Het lijkt me niet uitgesloten dat het een samenstelling is van ‘bluebill’ en ‘gurgle’, een eendensoort met een blauwe bek, en het gorgelende of snaterende geluid. Het is tot nu toe niet ontdekt in welk boek van Nesbit ‘bluebillgurgle’ voorkomt. Ze schreef, las ik in een biografie op internet, vierenveertig romans en jeugdboeken, dus ik zou zeggen dat er werk aan de winkel is voor het Buddingh’ Genootschap. De status van Edith Nesbit (1858-1924) blijft bij Huijser en De Roos (die haar abusievelijk Nesbitt noemen) onderbelicht. Terwijl het toch om, zeg maar, de draagmoeder van de blauwbilgorgel gaat. Nesbits The Railway Children is een klassieker die nog steeds in druk is. Zeven van haar boeken vond ik terug in Manguel en Guadalupi’s Dictionary of Imaginary Places.
Als de ‘bluebillgurgle’ bestaat als missing link, dan denk ik dat hij dáár gezocht moet worden, op een van die fabelachtige plaatsen.
Raban! Raban! Raban!
Wim Huijser en Peter de Roos
Aspekt; 192 pagina’s; EURO 17,95
ISBN 978 90 5911 581 1
De Blauwbilgorgel 65 jaar!!
Uitgeverij Liverse; 60 pagina’s; EURO 17,50
ISBN 978 90 76982 46 5
Eerder gepubliceerd in de boekenbijlage CICERO van De Volkskrant
fleursdumal.nl magazine
More in: Buddingh', Cees, Ed Schilders, LIGHT VERSE