Ton van Reen gedicht: waalwijk-besoyen
Ton van Reen
waalwijk-besoyen
Wat verloren sta ik in de Grotestraat
het oude huis waarin ik werd geboren
blijkt lang geleden met de grond gelijkgemaakt
de beelden in mijn hoofd bewaard, zijn afgebroken
thuis en tuin van toen zijn zoekgeraakt
Waar vroeger binnen was is buiten
of toch weer binnen in een ander huis
groter en leger met hoge blinde ruiten
Daar stond het ouderlijke bed, de lakens stijf gesteven
nu vind ik er een perk, viooltjes, gras, wat grind
een berk, geweven twijgen van een nest, de jongen uitgevlogen
vogels die zijn weggepest of net als ik zijn weggegaan
om na vervlogen jaren hier nog eens stil te staan
Een kinderstem kaatst door de straat
ik huiver, het is de echo van mijn broertjes roep
vijftig jaar geleden stond hij op de stoep
– broertje broertje, kom je buiten? –
Ik spiegel me in blinde ruiten
blinkend als de regenplas
waarin ik mezelf voor het eerst zag
een halve eeuw krast tekens in het glas
mijn naam, met vingers op de ruit geschreven
vertelt dat ik kind ben gebleven
– broertje broertje, kom je spelen?
broertje broertje, kom je buiten? –
Uit: Ton van Reen, Blijvend vers, Verzamelde gedichten (1965-2007). Uitgeverij De Contrabas, 2011, ISBN 9789079432462, 144 pagina’s, paperback
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive Q-R, Reen, Ton van