Merel van der Gracht: Adriaan en de anderen (64)
Adriaan en de anderen
Een toekomstroman
waarin de literatuur wordt gered
en het Huis van Oranje tot bloei komt
door Merel van der Gracht
vierenzestig
Maxima stond op de kiosk, met naast haar paus Bodarius en tussen hen in de prinsesjes. De koningin-moeder zat meer naar achteren, op een zakdoek bijtend van ergernis omdat ze een bijrol vervulde. Achter hen stond een legertje kinderen en kleinkinderen, de leden van het Koninklijk Huis. Allemaal ooit kandidaten voor de troon, maar aan de kant gezet door een burgermeisje uit een verre bananenrepubliek.
De lange stoet trouwe vaderlanders in de uniformen van oudgedienden, Staphorster boerinnen, Limburgse schutters en Brabantse vendelaars, trok voorbij.
De cadeaus, alle mogelijke soorten peperkoek, ingemaakte vruchten in weckpotten, Limburgse nonnenvotten, zelfgemaakte worsten in echte varkensdarmen, gebreide en gehaakte kleren voor de prinsesjes, werden door lakeien aangenomen en afgevoerd naar een paar bakfietsen van het Leger des Heils, dat de peperkoeken en krentenbroden mocht opvoederen aan haar huisbewoners en dat de bedspreien en kleertjes tot poetsdoeken zou omtoveren.
Er hing een geanimeerde stemming in het park.
Vooral Bodarius leek het leuk te vinden. Net als Maxima zwaaide hij naar het grauw. Samen waren ze net Jan Klaassen en Katrijn.
Door alle gezelligheid had niemand oor voor het lawaai buiten het Vondelpark, waar de ME en de fundies op elkaar inhakten en de stoep voor het Maagdenhuis opnieuw tot een historische plek in de geschiedenis van Nederland werd.
De laatste Zeeuwse haringkakers, zeeverkenners en volksdansers trokken nog voorbij de kiosk, toen een horde fundies het park instormde. Tussen hen in Tjeepie, die haar AH-karretje, gevuld met bakstenen, voor zich uitduwde.
Ogenblikkelijk was er chaos. De zeeverkenners en volksdansers, de vendelzwaaiers en de leden van de gemengde koren zetten het op een lopen en vluchtten het park uit. De oudgedienden en schutters, die nu een nieuw wapenfeit aan hun blazoen hadden kunnen toevoegen, deden het in hun flanellen onderbroeken en werden onder de voet gelopen door de bende van Turk.
Het handjevol militairen en de lakeien van het Koninklijk Huis, hielden geen stand tegen de stormloop van honderden fundies, die de paus leken te willen ontvoeren.
De koningin-regentes zag het gevaar. En ook de paus begreep dat hij snel moest wegwezen. Zou hij in handen van de fundies vallen, dan zouden die hem zeker opknopen aan de hoogste boom, zoals hun net zo waanzinnige voorouders lang geleden hadden gedaan met de martelaren van Gorcum. Haastig keerden Maxima, de paus en hun gevolg terug naar de koets. Ze sjeesden het park uit, nagewuifd door de pluimen van de rookbommetjes.
De fundies renden achter de koets aan, maar in de straten naar het paleis werden ze opgewacht door de Jantjes van de Marine en de straatverkopers, die zagen dat hun koopwaar onder de voet werd gelopen. Er ontstond een gevecht van iedereen tegen iedereen.
Tjeepie, die niet zo snel kon lopen, bleef alleen achter in het park. Ze vroeg zich af waarom ze er geen bal meer van begreep. Wie vocht er nu met wie? En waarom?
Tussen de struiken lagen bergen nonnenvotten, rozijnenbroden en kruidkoeken uit de geplunderde karren van het Leger des Heils. Tjeepie stopte vlug een paar nonnenvotten, die geurden naar de keuken van haar moeder, in haar kar en zette haar tanden in een huisbereide Kennemer leverworst met gerookte spekjes. Lekker.
Hoofdstuk 64 (wordt vervolgd)
Adriaan en de anderen: Uitgeverij Compaan in Maassluis, ISBN: 978-94-903740-6-8, aantal pagina’s: 288, prijs: € 17,90 te bestellen via de plaatselijke boekhandel of via ► Bol.com
E-mail: merelvandergracht X kempis.nl ( X = @ )
kempis.nl poetry magazine
More in: -Adriaan en de Anderen