Hank Denmore: Moord in lichtdruk (15)
Hank Denmore
Moord in lichtdruk
vijftien
‘Dag ouwe jongen, met Otto Winkler, ik heb een spectraalanalyse en zou graag weten van welk materiaal die is.’
De agent vroeg: ‘Weet jij misschien van welk soort stof die analyse is of is dat nou net de grote onbekende?’
‘Ik vermoed dat het een lichtgevoelig materiaal is.’
‘Oké, dan schakel ik dat programma even in,’ antwoordde de computerbediende en hing op.
Otto haalde een schakelaar over en toen een rood lampje opgloeide als teken dat er verbinding met de computer was, drukte hij een knopje in. De cilinder van de Hell-schrijver begon te draaien en een zacht zoemen gaf aan dat de hierop gespannen grafiek naar de computer werd doorgezonden. Na enkele minuten ging een zoemertje en stopte de cilinder met draaien. Otto drukte op een ander knopje en wachtte weer totdat het rode lampje doofde. Na even gewacht te hebben ging de telefoon over. Rustig liep hij naar het toestel en nam de hoorn op.
‘Otto, we hebben een vergelijking gemaakt en het antwoord gevonden.’ zei de agent, ‘Het komt van een maatvast plotterpapier van Kodak en is exclusief voor Sperry-Rand vervaardigd. Die gebruiken het om tekeningen uit hun computers te halen.’
‘Zie je nou wel, dat mooie speelgoed van jullie brengt toch z’n geld op,’ lachte Otto die geen enkele aantekening maakte. ‘Kun je ook zeggen welke divisie het gebruikt of moet ik de hele wereld afgrazen om het juiste antwoord te vinden?’
De agent lachte en zei: ‘Ik had die vraag verwacht en heb het antwoord ook al klaar, hier komt het, het wordt alleen door Sperry-Rand in Harrisburg Pensylvania en hier in New York gebruikt.’
‘Hardstikke bedankt,’ zei Otto, ‘en je weet het, als ik soms iets voor jou kan doen, één belletje en ik sta voor je klaar.’
Hij liep naar Evelyne toe en vertelde welk materiaal er gevonden was. Ze trok haar wenkbrauwen op en mompelde: ‘Sperry-Rand? Maar die maken toch militaire installaties die topgeheim zijn. Hoe komt dat meisje nu aan papier van Sperry-Rand? Ik denk dat ik onze dokter maar eens ga opzoeken, die gaat vanmiddag sectie op het meisje verrichten.’
Ondanks de hitte die de Big Apple al dagen teisterde was het in het forensisch laboratorium van de hoofdstedelijke politie aangenaam koel. Dit lab bestaat in feite uit een aantal ruimten die allemaal toegang hebben tot het mortuarium van het bureau. In het mortuarium was altijd een voldoende voorraad aan ingevroren en gekoelde lichamen. Bij de recente zaken werden de lichamen gekoeld, de lijken van de ‘moeilijke’ moorden werden voorlopig ingevroren. Politiedokter Carson Deley, een statige figuur met gouden bril, had het lichaam van het door Evelyne gevonden meisje op een sectietafel laten leggen. Het koude naakte lichaam, uitgestrekt op de kille roestvrijstalen snijtafel, deed in de koele ruimte ongelooflijk onpersoonlijk aan. Carson deed een rubberen schort en een paar rubberen handschoenen aan en zette over zijn bril een grote beschermende bril op. Hij had geleerd om voorzichtig te zijn. Soms kan een lijk de meest kwaadaardige bacillen bij zich hebben. Wanneer een onderzoeker dan zelf een miniem wondje heeft kan direct contact met een lijk al voldoende zijn voor op zijn minst een ernstige infectie. Het eerste kwartier bekeek hij het meisje alleen maar. Het kogelgaatje tussen de ogen liet hij even voor wat het was, dat kwam nog aan de beurt. Ze was niet al te groot en was zeker niet dik, eerder aan de magere kant. Het zwarte hoofdhaar was kort geknipt, alsof ze veel aan sport deed, daar wees ook het gespierde lichaam en de platte buik op. De sterk ontwikkelde handen gaven hem de indruk dat ze in haar leven letterlijk hard had moeten aanpakken. Een klopje op de deur deed hem opkijken, Evelyne Steinbruch kwam lachend binnen.
‘Hallo Carson, hoe gaat het in het land van de levenden?’
‘Ha, die Evelyne, lang geleden dat ik je heb gezien. Het zal wel geen toeval zijn dat je komt kijken. Jij hebt toch dit meisje gevonden? Althans, volgens het bijliggende procesverbaal.’
‘Hoe raad je het’, zei Evelyne. ‘Ik ben erg nieuwsgierig naar wat je zult vinden.’
‘Ho, ho,’ zei de politiedokter vriendelijk, want hij mocht Evelyne wel. ‘Ik ben maar net bezig met het bekijken van het stoffelijk overschot, dus of ik iets zal vinden is nog maar de vraag.’
Hij bracht speciale zwarte inkt op een glad plankje aan en verdeelde deze met een rubber roller totdat de inkt volkomen gelijkmatig over het plankje verdeeld was. Toen rolde hij het plankje over de door de rigor mortis verstijfde vingers van het meisje, hierbij er voor zorgend dat de inkt niet te dik op de dode vingers terecht kwam. Het moeilijkst waren de duimen, met enige moeite kon hij die ver genoeg openbuigen om er het plankje over te kunnen rollen. De afdrukken werden dan weer van de stijve vingertoppen op een standaardformulier gedrukt. Hij schreef de datum, vindplaats en het lijknummer op het formulier. Een naam kon nog niet worden ingevuld. Zo goed mogelijk werd het signalement beschreven, uiteraard werd de kleding ook ingevuld. Aan het signalement dat het meisje ‘naakt’ was had men uiteraard niets.
Evelyne trok een grote schort over haar hoofd en bond deze goed vast. Daarna trok ook zij een paar handschoenen aan. Het risico in de omgang met lijken was ook haar voldoende bekend.
Carson bukte zich over de snijtafel en deed het hoofdhaar van het meisje voorzichtig opzij om eventuele wonden te vinden. Daarna keek hij in haar ogen. De pupillen waren volkomen verwijd, iets wat meestal bij lijken voorkwam als die gewelddadig om het leven waren gekomen.
Hank Denmore: Moord in lichtdruk
kempis.nl poetry magazine
(wordt vervolgd)
More in: -Moord in lichtdruk