Lauran Toorians: ‘Walewein van Melle’ en de Vlaams-Keltische contacten
W a l e w e i n v a n M e l l e
door Lauran Toorians
I n l e i d i n g
Walewein van Melle is een historisch persoon. Zijn naam komt voor in de getuigenlijst van een oorkonde van de Sint-Pietersabdij in Gent die werd opgesteld in 1118. Dat betekent dat hij rond 1100 of eerder werd geboren. Onder specialisten die zich bezighouden met de literatuur in het Middelnederlands, en meer in het bijzonder met de literatuur over koning Artur en zijn hof, is Walewein van Melle bekend en veel bediscussieerd. De vermelding van zijn naam is namelijk ouder dan de vroegst bekende Arturtraditie buiten de Brits-Keltische talen en de gebieden waar die talen werden gesproken. Dat suggereert – impliceert, menen velen – een Middelnederlandse Arturtraditie die ouder is dan elders in West-Europa (buiten de genoemde Brits-Keltische taalgebieden). Het is deze lang aanhoudende discussie waarnaar het ‘nogmaals’ in de titel van het hier volgende artikel verwijst.
Dit artikel verscheen eerder onder deze zelfde titel in 1995 in Queeste. Tijdschrift over middeleeuwse letterkunde in de Nederlanden. De tekst van het artikel is hier slechts op enkele minieme (niet-inhoudelijke) punten aangepast. Wel werden in enkele gevallen de noten aangevuld met verwijzingen naar relevante literatuur die sinds 1995 verscheen. Naar absolute volledigheid is daarbij niet gestreefd. Als aanvulling is een korte slotbeschouwing toegevoegd die vooral ingaat op kritiek die op dit artikel werd geleverd.
Nogmaals ‘Walewein van Melle’
en de Vlaams-Keltische contacten
door Lauran Toorians
1. Het probleem: Walewein is Gwalchmai niet
‘Ronduit raadselachtig,’ noemt Maartje Draak het voorkomen van een aantal historische Waleweinen in Vlaanderen die geboren moeten zijn vóór de verschijningsdatum van Galfried van Monmouths Historia Regum Brittanniae (1138). De mogelijke oplossing, die zij voorzichtig oppert voor het probleem dat hierdoor bestaat, is dat deze naam via de Vlamingen die zich sinds 1108 in het zuiden van Wales hadden gevestigd naar de Nederlanden zou kunnen zijn gekomen. Deze voorzichtige suggestie werd later door W.P. Gerritsen in een artikel uitgewerkt, en leidde hem tot de conclusie dat er mogelijk al rond 1100 een Nederlandse Arturtraditie heeft bestaan. Sinds het verschijnen van dit uitputtende artikel, wordt deze kwestie wel aangeduid met de benaming ‘Walewein van Melle’. Naamgever is de Walewein van Melle die optrad als één van de getuigen in een schenkingsoorkonde uit 1118.
Deze conclusie van Gerritsen, dat er in de Nederlanden een zogenaamde pre-Galfridische Arturtraditie zou hebben bestaan, is – evenals de door Maartje Draak uitgesproken verbazing van vele Arturisten – evenwel gebaseerd op de veronderstelling dat Walewein (evenals Gauvain, Gawain, enz.) niet alleen dezelfde verhaalpersoon representeert als de Middelwelse held Gwalchmai, maar dat beide namen ook in taalkundig opzicht aan elkaar verwant zijn. Dit laatste is echter niet het geval. De verhaaltechnische gelijkstelling van beide namen berust op hun (toevallige) overeenkomst in klank, en dit opent opnieuw de vraag naar de herkomst van de naam Walewein. Tevens betekent dit, dat het voorkomen van de naam Walewein rond 1100 niet als een argument kan gelden voor het bestaan van een pre-Galfridische Arturtraditie in de Nederlanden.
Desalniettemin blijft de Vlaamse aanwezigheid in het zuidwesten van Wales een context bieden waarin Vlamingen met de Welse Arturtraditie in aanraking konden komen. Het ligt dan ook voor de hand te veronderstellen dat het daar is geweest dat de namen Walewein en Gwalchmai voor het eerst aan elkaar werden gelijkgesteld. Mogelijk kan de naam Walewein dan wel worden beschouwd als een Vlaamse bijdrage aan het namenbestand in de Arturromans.Om dit alles aannemelijk te maken – bewijzen zal hier nauwelijks mogelijk zijn – wil ik in dit artikel allereerst de naam Walewein in zijn taal- en naamkundige context nader bezien. Bij wijze van zijsprong volgt daarop ook een korte beschouwing over de naam van een andere Arturheld, Bedevere. Over de Vlamingen in Pembrokeshire (Zuidwest-Wales) valt weinig nieuws te zeggen. Een groot aantal van hen nam deel aan de Anglo-Normandische verovering van Ierland, en het zijn de Vlamingen die zich rond 1200 in Dublin bevonden die een verrassend licht werpen op de vraag wat dit eigenlijk voor mensen waren. In een laatste paragraaf zal tenslotte worden gewezen op het culturele belang van enerzijds de waarschijnlijk vrij algemene meertaligheid in Pembrokeshire, en anderzijds de rol van beroepsmatige tolken in deze multi-culturele samenleving. De uitwisseling van zowel verhaalstof als van persoonsnamen zal in deze omgeving zeker tot de mogelijkheden hebben behoord.
2. Walewein
De oorspronkelijke vorm van de naam Walewein, zoals Galfried die kende toen hij zijn Historia schreef, lijkt Gualguainus te zijn geweest. De (verhaal)persoon is een neef van koning Artur, en hij speelt in de latere Arturtraditie een belangrijke rol. Het is duidelijk en onomstreden dat Galfrieds Gualguainus de rol speelt van de figuur die in de Welse Arturliteratuur Gwalchmai heet, ook al is over die rol feitelijk erg weinig bekend. Het gegeven dat beide verhaalpersonen elkaars equivalent zijn, impliceert echter nog niet dat beide namen ook taalkundig aan elkaar verwant zijn.
Het is algemeen aanvaard dat alle naamvormen waaronder deze persoon in de Arturromans in verschillende talen figureert, direct zijn afgeleid van Galfrieds Gualguainus. We hebben het dan over vormen als bijvoorbeeld Gawain (Engels), Gauvain (Frans) en Gawan (Duits). Bovendien vormt deze naam een goed Romaans equivalent voor het Vlaamse Walwain(us). Dit deel van het verhaal levert dan ook geen problemen op. Dat ligt anders met de relatie tussen de taalvormen Gwalchmai en Gualguainus. Hier kan met geen enkele bekende vorm van fonemische aanpassing of vervanging aannemelijk worden gemaakt dat het in dit geval om een rechtstreekse ontlening gaat. Het is dan ook veel waarschijnlijker dat we hier een tamelijk willekeurige gelijkschakeling zien van twee reeds bestaande namen. Daarbij zal dan wel een associatieve klankovereenkomst een rol hebben gespeeld. Als motief voor een dergelijke vervanging moeten we waarschijnlijk denken aan zoiets als uitspraakproblemen bij de ‘doorsnee’ Anglo-Normandiër. Vergelijkbaar is de vervanging van het onwelgevoeglijk klinkende Myrddin (dat teveel klonk als Frans merde) door Merlinus, of de vervanging van de inheems Welse naam Peredur door Perceval, en misschien ook Owain / Yvain, waar mogelijk de klankovereenkomst met Ivo(nis) de doorslag gaf voor de vorm met Y. Wel is het zo dat Galfrieds werk direct na verschijnen erg populair werd, waardoor ook in Wales zelf de vorm Gualguainus algemeen werd geaccepteerd als equivalent voor Gwalchmai………………………
Lees de volledige tekst van Lauran Toorians over Walewein van Melle
Lauran Toorians over Walewein van Melle
k e m p i s p o e t r y m a g a z i n e
More in: CELTIC LITERATURE, Lauran Toorians