Hank Denmore: Moord in lichtdruk (52)
Hank Denmore
Moord in lichtdruk
tweeënvijftig
Greener moest Sperry al op de hoogte hebben gebracht, want toen Evelyne bij de slagboom stopte en de bewaker haar naam hoorde, mocht ze meteen doorrijden. Op parkeerterrein 12B stond McDonald haar al op te wachten. Deze keer gingen ze naar zijn kantoor. Er werd koffie gebracht en na deze gedronken te hebben vroeg McDonald: ‘Heb ik het goed begrepen dat jullie een schema hebben gevonden?"
‘Ja, dat heb je goed begrepen, we hebben een schema gevonden en volgens Otto moet dat van een radarinstallatie zijn.’
‘Heb je het bij je? Mag ik het zien?’ vroeg hij met een zenuwachtige stem. Evelyne opende haar tas en haalde het schema te voorschijn: ‘Het zat in een plastic etui, maar dat is bij de New Yorkse politie om op vingerafdrukken te worden gecontroleerd.’
Haastig vouwde McDonald het schema open en bekeek het titelblok. ‘Gelukkig, dit is inderdaad het schema dat we vermisten. Wat ben ik opgelucht, we hebben het voorval tot nu toe binnenskamers kunnen houden. Wat zei je? Een etui, dat kan me niets schelen.’
‘En wil je ook niet weten wie de dader is?’
‘Dat interesseert me eerlijk gezegd ook niet zoveel. Hoofdzaak is dat we het schema terug hebben. Wie de dader is moet de politie maar uitzoeken.’
‘Ik wil toch naar Simmons toe, volgens mij is hij de dader.’
‘Dan moet je naar zijn huisadres gaan, hij is gistermorgen uit het ziekenhuis ontslagen en heeft nog ziekteverlof.’
Evelyne aarzelde even: ‘Waar kan ik mijn onkosten verhalen? We hebben nogal wat uren werk in deze zaak gestoken?’
‘Maakt u maar een rekening op en neem de onkosten niet te krap, Sperry zal ze graag vergoeden, we zijn veel te blij met deze afloop.’
Nadat McDonald haar het adres had gegeven ging Evelyne en liet een opgeluchte man achter.
De hospita keek Evelyne argwanend aan en liet haar na enig aandringen binnen. Evelyne vroeg hoe het met Simmons ging, waarop de hospita in een woordenstroom losbrak. Ze had altijd al geweten dat de verwondingen wel mee zouden vallen en dat meneer Simmons snel beter zou worden. Ook al beweerden haar kennissen dat hij zelfmoord had willen plegen, zij was overtuigd dat het een ongeluk was. Ze moesten in die grote bedrijven meer naar de mens achter de machine kijken. Steeds meer was de mens maar een onderdeel van de machine en werd er nauwelijks naar diens veiligheid gekeken. Neem nou haar aangetrouwde zwager, die verloor zijn rechterarm bij de bediening van een niet-beveiligde machine. En denk je dat hij een uitkering kreeg? Nee hoor, hij werd ontslagen omdat ie niet meer in staat was om met machines te werken. En mijn eigen zuster’s man…
Evelyne onderbrak de spraakwaterval door haar hand op te heffen. ‘Mag ik weten in welk appartement hij woont?’
Verbluft zei de vrouw: ‘Appartement? Wat krijgen we nou! Het is hier een net kosthuis en mijn mensen hebben ieder een mooie kamer. We eten altijd gezamenlijk en dan zijn we net één grote familie. Hij heeft kamer veertien, de trap op en op de tweede etage is het de derde deur links. Het kan niet missen.’
Evelyne klopte aan op nummer veertien, een mannenstem riep gespannen: ‘Wie is daar?’
‘Evelyne Steinbruch, ik heb u in het ziekenhuis bezocht.’
Even was het stil, toen hoorde ze een kastdeur dichtslaan. De deur ging open en Ebson Simmons stond haar, met nog steeds de linkerpols verbonden, verbijsterd aan te staren.
‘Hoe wist u waar ik woon? Waarom komt u mij opzoeken?’
Evelyne keek de kamer eens rond. Het was een kraakheldere kamer, ongetwijfeld het werk van de hospita. Mannen hebben een bepaalde slag van opruimen, hier werd dat duidelijk door een vrouw gedaan.
‘Ik heb een nog paar vragen aan u te stellen. Als ik u was zou ik daar maar een eerlijk antwoord op geven. Het schema is terecht en is al aan Sperry Rand teruggegeven. Hebt u het aan die blauwe dame alleen om het geld verkocht?’
Heftig slikkend keek Ebson naar haar strakke truitje dat de vorm van haar stevige borsten duidelijk toonde, toen zei hij aarzelend en haar nog steeds niet in de ogen kijkend: ‘Nee, dat is niet waar. Ik weet niets van een schema af.’
‘Kom, kom meneer Simmons, dat kunt u mij niet wijs maken.’
‘En als ik dat gedaan zou hebben, wat dan nog. Ik ben een vredelievend mens.’
‘Maar u werkt toch bij een bedrijf dat voor het ministerie van defensie werkt. Probeert u daar dan de ontwikkelingen tegen te houden?’
Gretig die kans aangrijpend zei Simmons: ‘Ja, ook al klinkt dat raar, maar die radar maakt van straaljagers nog grotere moordmachines.’
‘Dus u hebt wel degelijk dat schema in handen gekregen en verkocht. Hoeveel geld heb je er voor gekregen? Duizend dollar, tienduizend dollar?’
Simmons schudde zijn hoofd: ‘Ik heb het niet verkocht. Geen dollar heb ik gekregen. Ook al gelooft u dat niet, het is de volle waarheid.’
‘Wat u nu zegt gelooft u toch zelf niet meneer Simmons.’
‘En wat dan nog, ik heb niet voor niets zoveel risico genomen.’
‘Dus u hebt het wél verkocht! Hoeveel kreeg u er dan voor?’
‘Als u het toch wil weten, duizend dollar.’
Evelyne floot even: ‘Dat is een boel geld voor een schema, dat heb je zeker aan een liefdadigheidsinstelling gegeven?’
Ontkennend schudde Simmons weer met het hoofd: ‘Nee, maar dat ben ik wel van plan om te doen.’
‘Weet u wat, u belooft mij dat u dat geld inderdaad gaat schenken. Dan zal ik bij de politie vertellen dat u volledig hebt meegewerkt en dat zal de rechter mild stemmen. Gelukkig voor u hebben we het schema nog tijdig gevonden. Vertel me eens, hoe bent u aan die code gekomen? Daar zijn toch drie specialisten voor nodig!’
‘Dat is een raar verhaal, maar dat is echt de waarheid! Bij het programmeren maakte ik een paar keer een vergissing. Ik werd kwaad en sloeg een keer of drie met tien vingers tegelijk op het toetsenbord. Door een ongelooflijk toeval was dat de code.’
Hank Denmore: Moord in lichtdruk
kempis.nl poetry magazine
(wordt vervolgd)
More in: -Moord in lichtdruk