Hank Denmore: Moord in lichtdruk (49)
Hank Denmore
Moord in lichtdruk
negenenveertig
‘Ja, u niet en ik ook niet. Maar andere landen met een grote luchtmacht kunnen er miljoenen voor over hebben. Bedenk dat door die kleine radar een straaljager ineens vier raketten meer kan meenemen, of dat zijn actieradius met vijfhonderd kilometer kan worden vergroot.’
‘Hoe kunnen wij dat schema herkennen? Ik ben een leek op elektronica.’
Otto stak een arm op: ‘Ik kan dat wel herkennen. Ik heb bemoeienis gehad met schema’s van ultrahoogfrequente apparatuur.’
Toen vroeg Evelyne: ‘Kan de koper dan geen kopieën van dat schema gemaakt hebben. Want dan zijn we toch te laat.’
‘Nee, Sperry heeft hier ook aan gedacht. Ons plotterpapier is niet voor niets zo duur voor ons. Kodak heeft een speciaal filter in het papier aangebracht. Bij het kopiëren wordt de kopie volkomen zwart en is onbruikbaar.’
‘Kunnen we de man spreken die Simmons na het ongeluk heeft gevonden?’
‘Ja mevrouw, ik zal hem laten roepen.’ McDonald sprak even met een van de bewakers en even later kwam een man met een verwilderde haardos aangelopen: ‘Meneer McDonald, u wilde mij spreken?’
‘Ja, meneer Dean, ga even zitten. Deze mensen komen om inlichtingen en je hebt toestemming om hun vragen te beantwoorden.’
Evelyne gaf de man een hand en vroeg: ‘Hebt u de heer Simmons na diens ongeluk gevonden?’
‘Ja mevrouw, het was op het nippertje. Het is maar goed dat ik tegen veel bloed kan, de vloer lag zowat helemaal vol.’
‘Weet u of iemand van de afdeling later de heer Simmons in het hospitaal heeft bezocht?’
‘Ja, dat was ik, hij had hier nog wat privé-spullen liggen. Die ben ik gaan brengen, natuurlijk met een bosje bloemen.’
‘Is u tijdens uw bezoek in het hospitaal niets eigenaardigs aan Simmons opgevallen?’
‘Nee, niet direct. Of toch, toen ik de tas met spullen gaf gooide hij die meteen om en zocht in paniek naar iets. Hij vroeg nogal dringend of dat alles was. Toen ik ja zei vroeg hij of ik dan geen papier had gevonden. Dat bleek nog in een vouw van de tas te zitten. Dat stopte hij zo snel mogelijk onder zijn hoofdkussen. Het leek wel dat ik dat niet mocht zien. Ik zei nog tegen hem: ‘Het lijkt wel alsof je leven er van af hangt.’
‘En wat zei hij toen?’ vroeg Evelyne, die zonder hem te onderbreken had geluisterd.
‘Dat het hem een hoop geld kon kosten als dat papier weg was.’
‘Weet u soms wat op dat papier stond meneer Dean?’ vroeg McDonald op gespannen toon. Dean keek hem verbaasd aan: ‘Nee natuurlijk niet, dat zijn mijn zaken toch niet.’
‘Kwam het papier u dan helemaal niet bekend voor. Was er ook niet het geringste spoor van herkenning? Het gebeurt toch wel dat je papier vastpakt en dat je alleen door het vast te pakken al voelt wat het is. Krantenpapier voelt toch heel anders aan dan dat van een magazine.’
Dean keek Evelyne verwonderd aan: ‘Je kunt wel horen dat u detective bent. Maar nu ik daaraan denk, u hebt gelijk, het was een speciaal gevoel. Het deed me onbewust denken aan kopieerpapier. Het had dezelfde rare gladheid. Je kunt dat gevoel niet beschrijven, maar het deed me daar inderdaad aan denken.’
‘Wat voor soort werk doet u hier, als ik dat vragen mag.’ Evelyne keek hierbij even naar McDonald, die knikte instemmend.
‘Ik bedien voornamelijk de plotters en printers.’
‘Waaruit bestaat dat bedienen, zet u ze aan en uit?’
Dean lachte even: ‘Dat ook, maar ik vul de voorraden papier aan. Dat moet op een speciale manier gebeuren.’
‘Is u dan op de dag van het ongeluk aan de plotters niets opgevallen?’
Dean bleef even nadenkend staan en hief toen een hand op: ‘Ja, nu u het vraagt, van een van de plotters is door derden het papier afgescheurd.’
‘Hoe kunt u dat weten meneer Dean?’ vroeg Evelyne weer.
‘Simpel, als ik papier afscheur breng ik altijd met rood potlood een merkje aan. Bij één plotter ontbrak dat.’
‘Kunt u dat niet vergeten zijn?’
‘Onmogelijk, dat is me nog nooit overkomen. Als ik de afgescheurde vellen in ga boeken, maak ik gebruik van die merktekens.’
‘Dus u kunt in een boek nagaan of er papier weg is?’
‘Ja, maar dat heb ik ook al gemeld aan meneer McDonald.’
McDonald knikte en zei: ‘Dat heb ik u al verteld mevrouw.’
Toen vroeg Evelyne weer aan Dean: ‘Kunt u ook opzoeken wat die plotter toen geplot heeft?’
‘Ja mevrouw,’ zei Dean aarzelend, ‘maar dat mag ik u niet vertellen.’
McDonald glimlachte tegen Evelyne: ‘Je ziet dat we onze medewerkers kunnen vertrouwen.’
Na nog wat over Sperry en het weer gebabbeld te hebben vertrok Evelyne met haar twee assistenten. In de wagen zei Heinz: ‘We weten nu bijna zeker dat Simmons dat schema heeft verkocht aan de blauwe dame. Het enige wat we nog moeten doen is het terugvinden.’
‘We gaan naar Greener en vragen of die met ons elke ‘moordwoning’ gaat onderzoeken. We weten nu wát we moeten zoeken.’
‘Ja maar Evelyne, waar moeten we beginnen met zoeken?’
Otto knipte met zijn vingers: ‘In de woning van Millhouse."
Verbaasd keken Evelyne en Tom hem aan.
‘Luister maar, de blauwe dame wordt in het huis van Millhouse dood gevonden. Ze heeft een plastic koker gedragen. Millhouse wordt doodgemarteld. Dus moet óf Millhouse het schema gekocht hebben óf de moordenaar van de blauwe dame heeft het haar afgenomen. Ik denk het laatste, Evelyne je vertelde toch dat het meisje inwendige verwondingen van een plastic buidel had. De moordenaar heeft dat opgerolde plotterpapier uit die buidel getrokken. De buidel bleef met een scherpe rand in dat arme kind steken.’
Evelyne knikte bij het horen van het verhaal van Otto. Iedere keer opnieuw stond ze verbaasd over zijn fotografisch geheugen. Wat Otto nu vertelde had ze in de loop van een paar dagen aan hem verteld. Hij herhaalde nu bijna letterlijk wat ze had gezegd.
‘Oké, we gaan eerst naar huis, eten wat en gaan dan naar ons inspecteurtje.’
Hank Denmore: Moord in lichtdruk
kempis.nl poetry magazine
(wordt vervolgd)
More in: -Moord in lichtdruk