Hank Denmore: Moord in lichtdruk (36)
Hank Denmore
Moord in lichtdruk
zesendertig
Een bar is ‘s morgens om half zes, als alle bezoekers weg zijn, geen vrolijke plaats. De lucht van verschraald bier heeft zich dan vermengd met de rook van ontelbare sigaretten en sigaren. Deze lucht plakt niet alleen aan de muren en schilderijen. Menig huwelijksdrama is begonnen met de naar bier en sigaretten ruikende kleding van manlief. In de Coconutbar waren de zwarte barman en de kelners ijverig bezig met het schoonmaken van tafels, stoelen en vloer. Dat die dag Arabella was begraven wisten de meeste bezoekers niet en die het wel wisten deden alsof hun neus bloedde. De show must go on, New York is een keiharde stad, in alle opzichten. Tino Vandezzi zat boven in zijn kantoor in de blauwe stoel en dacht na over alles wat zich die dag had afgespeeld. Arabella was voorgoed uit zijn leven verdwenen, jammer, het was een leuke meid geweest. Zijn gedachten kwamen als vanzelf op het fatale ongeval wat haar was overkomen. Zou ze tegen die detective toch nog iets gezegd hebben? Hij troostte zich met de gedachte dat zij niets geweten had wat voor hem gevaarlijk kon zijn. In zijn opleiding was daaraan enorm veel tijd besteed. Hij voelde nog de zweepslagen die rijkelijk werden uitgedeeld als hij tijdens de lessen op het maken van het kleinste foutje werd betrapt door zijn harde leermeesters. Vele jongemannen die, uit idealisme of, zoals hij voor het groffe geld, zich als aspirant-spion hadden opgegeven, waren niet verder dan het eerste jaar van de opleiding gekomen. Menig graf was gedolven maar dan zonder bloemen of toespraken. In deze zaken stond falen gelijk aan een zekere dood, voor de hoogste bazen was een mens niet veel meer dan een vlieg. Een falende spion-in-de-dop was voor hen niet meer dan een lastige vlieg en die sla je gewoon dood. Dat Tino de harde leerschool met succes had doorlopen was ook ten koste van menig veelbelovend talent gegaan. Tino leefde naar zijn motto: "Ik eerst, dan een hele poos tijd niets en dan pas de rest".
Opeens schoot de opmerking van Antonio hem te binnen. Er was ook in de avondbladen met geen woord over de twee vermisten geschreven. Het leek alsof ze in rook waren opgegaan. New York kan in de zomer wel warm zijn maar nog nooit was er iemand door de hitte verdampt. Er moest een andere verklaring zijn, er was iets met die twee. De politie liet niet voor niets de Mustang bewaken. Hij zou eens kijken of Rope meer wist dan goed voor hem was. Met luide stem riep hij zijn manager Bernardo, die kwam haastig achter de boekhouding overeind en spoedde zich naar het kantoor van Tino. Die vroeg of hij al iets van Knife en Doc had gehoord. Stond er iets in de krant, was het op het avondnieuws van de radio geweest? Bernardo moest beide vragen met nee beantwoorden, hij en ook de jongens beneden hadden helemaal niets van de twee gehoord. Hij snapte er niets van en stond hoofdschuddend naar Tino te kijken.
‘Roep Rope eens en laat hem naar mij komen. Luister goed, vijf minuten nadat je Rope hebt ziet binnenkomen bel je me vanuit de telefooncel hiertegenover.’
‘Oké boss, maar wat moet ik dan zeggen?’
‘Je meld je alsof je het politiebureau bent en laat dan de rest aan mij over.’
‘Rope is naar huis gegaan, moet ik hem bellen?’
‘Je hebt toch twee oren aan je kop, natuurlijk moet je hem bellen. Zeg maar dat ik groot nieuws heb en dat hij zo snel mogelijk moet komen.’
Na ongeveer een kwartier kwam Rope haastig de Coconutbar binnen en liep meteen door naar het kantoor van Tino. Ondanks zijn haast klopte hij toch op de deur en bleef staan wachten totdat Tino hem binnen riep.
‘Rope, vertel me eens wat er is gebeurd toen jullie die agenten bij de Mustang zagen staan.’
Verbaasd keek Rope naar Tino: ‘Dat heeft Antonio u toch al verteld.’
‘Ja, maar door alles wat er met Arabella is gebeurd ben ik dat vergeten.’
Opgelucht zei Rope: ‘Nou, er is niks gebeurd. We stopten een eind achter de patrouillewagen en liepen in de richting van de Mustang. Toen vroeg een van die agenten wat we kwamen doen. Ik zei dat we gewoon daar liepen, maar dat geloofde die vent niet. We moesten maar maken dat we wegkwamen. Nou en dat hebben we toen gedaan.’
‘Nee, dat weet ik nog wel, maar wat zei jij letterlijk toen jullie weer wegliepen, dat wil ik weten.’
‘Letterlijk, maar baas, ik heb geen Harvard gevolgd, ik weet niet meer wat ik precies heb verteld.’
Op dat ogenblik ging de telefoon en Tino nam de hoorn op. Hij liet de telefoon vrij van zijn oor zodat Rope kon horen dat het politiebureau belde. Toen luisterde Tino aandachtig met de telefoon dicht tegen zijn oor gedrukt: ‘Ja agent, daar spreekt u mee.’ Even was het stil toen zei hij: ‘Wat zegt u, zijn beiden dood gevonden? En op welke manier zijn ze aan hun eind gekomen? Alle twee doodgeschoten?’
Weer luisterde hij en zei toen: ‘Bedankt agent, natuurlijk sta ik tot uw beschikking om ze te identificeren.’
Tino draaide zich naar Rope en zei: ‘Heb je gehoord wat er is gebeurd?’
‘Ja, doodgeschoten, maar dat kan niet. Die politieman moet zich vergissen.’
‘Hoezo, dat kan niet? Weet jij er dan meer vanaf?’
Rope voelde dat hij een fout had gemaakt en zei: ‘Nee hoor, dat staat in de ochtendkrant. Onderweg naar hier las ik in het voorbijgaan de koppen.’
‘Nou, dan ga jij voor mij zo vroeg in de morgen maar eens een krant halen. Ik wil zelf lezen wat ze is overkomen.’
Rope ging naar buiten om een nooit geziene krant te halen en reed naar een krantenstalletje. Een vrachtwagen reed net weg toen hij voor de kiosk stopte.
Tot zijn verbazing en opluchting zag hij inderdaad een pak kranten met een schreeuwerige kop boven een fotomontage van Doc en Knife. Met een krant onder zijn arm kwam hij fluitend de Coconutbar weer binnenlopen. Tino rukte hem de krant uit handen en las het artikel. Daar stond inderdaad dat er eentje was neergeschoten en de ander door een harde slag was overleden. Hij keek argwanend naar Rope, maar die wist dat Tino hem niets kon doen en keek hem dan ook recht in de ogen. Hij had ongelooflijk veel geluk gehad. Toen hij bij Tino was kon die nog niets weten en dat telefoontje was ook doorgestoken kaart. Tino moest van Antonio iets gehoord hebben. Hij moest in het vervolg beter op zijn tellen passen, het was kantje boord geweest.
Hank Denmore: Moord in lichtdruk
kempis.nl poetry magazine
(wordt vervolgd)
More in: -Moord in lichtdruk