Hank Denmore: Moord in lichtdruk (27)
Hank Denmore
Moord in lichtdruk
zevenentwintig
De andere morgen scheen de zon door het openstaande venster en verwarmde de naakte arm van Evelyne. Deze werd langzaam wakker en gooide het laken van haar af. Even bleef ze nog liggen genieten van de zon die nu haar hele lichaam verwarmde, pyjama’s waren niet voor haar uitgevonden. Haar slanke en gespierde lichaam had een lichtbruine tint die ze van haar Colombiaanse moeder had meegekregen. De slaapkamer was vrouwelijk ingericht, met veel kant en lichte zonnige kleuren. Na een snelle douche en een licht ontbijt ging ze weer naar haar kantoor. Ze keek in het laboratorium van Otto Winkler. Deze zat in een Kodak-handleiding te lezen.
‘Otto, ik heb iets eigenaardigs gehoord. Ik was in de Coconutbar en op een gegeven ogenblik maakte de eigenaar de opmerking "Weer een veld gevuld in de database". Hoeveel bareigenaars ken jij die verstand hebben van databases?’
‘Ja, dat is inderdaad eigenaardig. Een bareigenaar hoort verstand van drankjes en cocktails te hebben.’
Ze vertelde van het bezoek aan de bar, de door het meisje gefluisterde woorden en de opmerking van Tino, de bareigenaar.
‘Staat hij dan niet in de politiecomputer?’
‘Ja, maar alleen als een vermoedelijke wapensmokkelaar. Verder is er niets van hem bekend. Misschien dat de CIA iets van hem weet.’
‘Laat Tom dit dan nagaan, wie weet wat we te weten komen. Maar waarom ben je zo nieuwsgierig naar een bareigenaar? Is er iets wat mij ontgaat?’
‘Het is misschien met een kanon op een mug schieten, maar die woorden van die ongelukkige Arabella deden me denken aan de moord op dat meisje in het blauw, je weet wel. Ik heb het gevoel dat er iets is met deze twee zaken. Vraag aan Tom of er al iets over dat meisje bekend is.’
‘Oké, ik ga direct naar hem toe, zodra ik iets weet hoor je het.’
Terwijl hij naar de deur liep riep Evelyne hem na: ‘Kijk ook eens naar die Arabella Girondi.’
Otto knikte en verdween terwijl Evelyne peinzend achter bleef.
Tom ging direct achter de terminal zitten en vroeg de politiecomputer op. Na enige vragen bevestigend te hebben ingetikt kwam er een antwoord.
Het meisje bleek Maureen Mc.Ferrit te heten, ze was een paar maanden geleden in New York gearriveerd en kwam uit Engeland. Behalve een hoteladres bleken nadere gegevens te ontbreken. Het paspoort was in Engeland aangevraagd en bleek splinternieuw te zijn. Omdat Mc.Ferrit als touriste naar New York kwam was ze door de douane doorgelaten. Het sterretje achter het paspoortnummer duidde op een speciaal onderzoek van de politie.
Tom vroeg ook inlichtingen over Arabella, maar kreeg alleen de bevestiging dat ze de partner van Tino Vandezzi was en op hetzelfde adres woonde. Verder had ze geen strafregister, hiermee kwamen ze dus niet verder.
Tom en Otto gingen naar Evelyne en vertelden wat ze te weten waren gekomen. Evelyne fronste haar mooie wenkbrauwen bij het horen van het sterretje. Meestal was er dan iets loos met het paspoort. Ze belde naar Sidney Greener, de politie-inspecteur en vroeg naar de gegevens van het paspoort. Even werd het stil aan de andere kant van de lijn.
‘Tja, Evelyne, je weet wel wat een sterretje meestal betekent, dat is CIA-spul. Dat zou ik niet mogen vertellen. Maar, denk erom je hebt het niet van mij, de vingerafdrukken blijken bij de CIA bekend te zijn. Het meisje in het blauw is waarschijnlijk door de Sovjets via Engeland naar ons gestuurd. Jouw idee over die eeltplekken was toch juist. We noemen haar maar Maureen Mc.Ferrit, want haar echte naam zullen we wel nooit aan de weet komen. Eh, Evelyne, nog iets, we hebben op een van de pieren, Pier 22 om precies te zijn, het verminkte lijk van ene Millhouse gevonden en in de 135 straat is het zielloze lichaam van een vrouw, Lolita Romanowa, gevonden. Ook zij is vóór haar dood gemarteld. Millhouse was werkzaam bij Sperry Rand hier in New York en die Lolita was zijn verloofde.’
Evelyne had tijdens deze mededeling niets gezegd maar had alles snel genoteerd. Ze bedankte de inspecteur en verbrak de verbinding weer. De twee hadden intussen gelezen wat ze noteerde en keken elkaar verbaasd aan.
‘He Evelyne, je hebt echt gelijk met dat kanon en die mug,’ zei Otto.
‘Hoezo kanon en mug?’ vroeg Heinz. Otto vertelde van de gefluisterde woorden van het verongelukte meisje.
‘Ja, maar het plotterpapier wat Maureen Mc.Ferrit bij zich moet hebben gehad kwam toch van Sperry Rand in Harrisburg? Ik zie dat verband niet zo een twee drie.’
‘Luister eens, hoeveel doden hebben we intussen gevonden die iets met Sperry te maken hadden? Maureen Mc.Ferrit, Antoine Millhouse was magazijnbediende bij Sperry en zijn verloofde Lolita Romanowa. Ze hebben alledrie iets met Sperry Rand te maken, direct of indirect.
Jongens, weet je wat ik denk? Er is iemand op de hoogte van dat verdwenen plotterpapier en die wil dat hoe dan ook in handen krijgen. Als je nagaat wat Sidney over de verwondingen bij Millhouse en Romanowa vertelde, kan dat alleen maar het gevolg zijn geweest van martelingen. Je martelt niemand enkel en alleen om hem te doden. Daarvoor zijn veel snellere methodes. Nee, die twee zijn gemarteld om inlichtingen los te krijgen. Een vermoedelijke spionne, een wapensmokkelaar en een werknemer van Sperry en zijn verloofde, ik weet haast zeker dat ik gelijk heb. Otto, je moet proberen om een paar goede foto’s van die Tino Vandezzi te maken. Ga naar de begrafenis van zijn verloofde en maak foto’s van iedereen die daar aanwezig is. Die Tino zit me niet lekker, die is meer dan alleen bareigenaar.’
Otto knikte en ging zijn Leica laden met een fijnkorrelige film, hij schroefde er een lange telelens op en zette alles klaar voor de begrafenis die de volgende dag zou plaats vinden.
‘Heinz, kijk eens of je iets van die werknemer uit Harrisburg te weten kunt komen.’
‘Ebson Simmons?’ vroeg Heinz, waarop Evelyne ja knikte. Hij ging achter de terminal zitten en maakte opnieuw verbinding met de politiecomputer. Gedurende enkele minuten was Tom geconcentreerd met het toetsenbord bezig. Toen noteerde hij wat op het scherm werd weergegeven. Het bleek dat Simmons exact in hetzelfde uur waarin het plotterpapier werd vermist dat ongeval was overkomen. Toen hij met de notities naar de kamer van Evelyne ging stond deze bij het raam en keek naar buiten.
‘Weet je dat daar al meer dan twee uur een man in een wagen zit te wachten? Zie ik nu overal spoken en lijd ik aan achtervolgingswaanzin? Wat denk jij ervan?’
Tom noteerde het autonummer en weer werd in de politiecomputer navraag gedaan. De wagen bleek op naam te staan van ene Vincente Garcioli. Die Garcioli was een gansterboss en had zijn domicilie in Harrisonstreet.
Tom keek Evelyne aan: ‘In onze straat woont niemand die ook maar in de verte iets met gangsters te maken kan hebben. Ik denk dat hij er echt op jou staat te wachten. Als ik jou was zou ik hier een broodje blijven eten en niet naar huis gaan.’
Hank Denmore: Moord in lichtdruk
kempis.nl poetry magazine
(wordt vervolgd)
More in: -Moord in lichtdruk