Hank Denmore: Moord in lichtdruk (25)
Hank Denmore
Moord in lichtdruk
vijfentwintig
‘Daarover straks meer, ik was zonet getuige van een ongeval. Een meisje knalde op een vrachtwagen en overleed na enkele minuten. Tijdens het verlenen van de eerste hulp heeft ze me iets eigenaardigs gezegd. Ze sloeg haar agenda open en las voor: "Ze moeten ophouden met zoeken. Het kost teveel levens." Dat was alles, even later is ze gestorven. De wagen, een Ford, stond op naam van ene T. Vandezzi. Kun jij uitzoeken wie die T. Vandezzi is, hij is eigenaar van de Coconutbar?’
Tom tikte enkele toetsen aan en kreeg toegang tot het adressenbestand van het hoofdbureau van de politie. Na het intikken van de achternaam kwam het complete adres op het scherm staan. Hij noteerde dit op een kladblaadje en gaf dit aan Evelyne.
‘Ja, oké, maar wat is het voor een kerel, zoek dat ook even op.’
Tom sloeg weer enkele toetsen aan en was in het crimineel bestand van het politiebureau. Bekwaam tikte hij naam en adres in, na enkele seconden kwam er tekst op het scherm te staan. Al lezend begon hij zachtjes te fluiten. Evelyne bukte zich om mee te kunnen lezen, haar wang raakte daarbij even die van Heinz, die iets ging verzitten.
‘Kun je daar niet tegen?’
‘Jawel, maar het is niet goed als de baas en de knecht zo dicht bij elkaar staan,’ lachte Heinz.
Serieus zei hij: ‘Dat is geen kattepis, die vent wordt verdacht van illegale invoer van wapens. Een lekker ventje zo te lezen.’
‘Ik wil er naar toe gaan om hem te vertellen over dat ongeluk,’ zei Evelyne. ‘Misschien kan ik dan iets meer te weten komen over dat zoeken en die levens.’
‘Ben je wel voorzichtig, die bar staat in een minder goede buurt.’
‘Ik weet wat ik doe, bovendien kan ik jou altijd opbellen als er iets mis gaat. Blijf je wachten tot ik terug ben?’
‘Oké, ik wacht, maar denk erom, neem geen risico.’
Toch een beetje zenuwachtig reed Evelyne naar het adres wat op het kladblaadje stond. Ze vond vrij snel een parkeerplaatsje, deed de auto op slot en ging naar de Coconutbar.
Toen ze de hardglazen deur openduwde en het voor dit soort gelegenheden gebruikelijke rode pluche gordijn opzij deed kwam ze in een donkere ruimte. Het leek alsof de verlichting was uitgevallen, zo donker was het in de bar. Ze bleef even staan en knipperde snel enkele keren met haar oogleden, een truc die ze van de politie had geleerd. Een enorme bar werd nu zichtbaar, ze liep er naar toe en bestelde een tonic terwijl ze zich op een van de barkrukken hees. Links van haar hing een kleerkast van een kerel over de toog. Ze schatte hem op ruim honderdtwintig kilo en zeker eennegentig lang. Dat was zeker de uitsmijter van de Coconut. Hij grijnsde naar haar en dronk van zijn bier. Ze keek naar zijn voeten en begon bijna te lachen, een kleerkast op muizenvoetjes, wat had die vent kleine voeten!
De barkeeper had gezien dat ze naar de voeten van de kleerkast keek en boog zich naar haar over. ‘Ga in Godsnaam niet lachen als je leven je lief is,’ fluisterde hij.
Evelyne dronk haastig van haar tonic en wende zich naar de andere kant. Hier zat halfwat aan de bar, een klein vet kereltje met krullend zwart haar, maar zonder pommade en correct gekleed. Deze keek haar aan en knikte haar minzaam toe.
‘Mag ik de dame iets van het huis aanbieden?’
‘Is meneer de eigenaar van deze bar?’ vroeg Evelyne.
‘Nee, ik ben de manager, mijn naam is Bernardo, Bernardo Tomassini om u te dienen. Meneer Tino Vandezzi is de eigenaar, maar die is in zijn bureau.’
‘Zou u dan toch meneer Tino willen roepen, want ik heb hem iets dringend mee te delen.’
‘Komt u dan maar mee naar het kantoor mevrouw …eh, ik heb uw naam niet goed verstaan.’
‘Die heb ik u ook niet gezegd, maar noem me maar Evelyne.’
Ze liepen een trap op naar de eerste verdieping. Alles was nogal duur aangekleed, een dikke loper op de trap, mahoniehout voor de wanden en echt teakhouten parket in de gang naar het kantoor. Bernardo klopte met zijn knokkels op een met donkerblauw leer beklede deur. Door de dikke kussens klonken de vuistkloppen gedempt. Van binnen kwam een norse schreeuw dat de deur open was. De manager opende de deur en liet Evelyne voor gaan. Maar hij ging zo in de deuropening staan dat Evelyne hem met haar borsten even aanraakte. In een dure bureaustoel, ook met blauw leer bekleed, zat een man die ongeveer eenzeventig was, niet te dik en met gitzwart haar. Zijn blauwzwarte ogen keken haar doordringend en schattend aan. Dit moet een keiharde kerel zijn, was de eerste gedachte van Evelyne. Hij stond op, wenkte de manager de deur uit en bood haar een stoel aan.
Hank Denmore: Moord in lichtdruk
kempis.nl poetry magazine
(wordt vervolgd)
More in: -Moord in lichtdruk