Hank Denmore: Moord in lichtdruk (13)
Hank Denmore
Moord in lichtdruk
dertien
‘Ik geloof wel dat ze het is. Ze is tenminste aan de voorkant even vooruitstrevend als de Lolita die ik ken,’ zei Lime.
Millhouse keek angstig naar de twee en kreunde toen: ‘Blijf met je gore rotpoten van die foto’s af.’
‘Wat een lef heeft ons mannetje opeens,’ lachte Doc.
‘Ja, ik geloof dat het inderdaad zijn grietje is,’ lachte Lime terug, ‘kijk eens hoe heldhaftig ons jongetje wordt, dat is zijn natuurinstinct om het wijfje te beschermen.’ Met zijn geelgroene ogen star op die van Millhouse gericht liep hij op deze af. Langzaam stak hij een hand in z’n jaszak en haalde daar een soort potlood uit, waarvan hij een dopje verwijderde. Opgelucht keek Millhouse een andere kant uit en voelde opeens een intense pijn door zijn arm gaan. Iets warms liep over zijn arm omlaag. Vol afgrijzen zag hij dat de man zijn hele arm had opengesneden. Het potlood bleek een soort pennenmes te zijn, maar dan wel een vlijmscherp.
Lime schreeuwde opeens: ‘En nu wil ik het adres van die griet of ik snijd je helemaal aan flarden.’
Van schrik zei Millhouse: ‘1221, East 135 street.’
Lime bukte zich over de op de vloer liggende man en vroeg op sinistere toon: ‘Nou, zie je wel hoe gemakkelijk je het antwoord op een simpele vraag weet. Is dat de waarheid of beduvel je ons? Als dat zo is geef ik geen cent meer voor je leven.’
Doc bulderde van de lach: ‘Dat kun jij gemakkelijk zeggen.’
Millhouse reageerde als een beest dat zijn einde voelt naderen. Hij legde figuurlijk het hoofd in de schoot en gaf zich over aan de dingen die onvermijdelijk gingen komen. ‘Waarom zou ik nog leugens vertellen,’ zei hij vermoeid.
‘Toch zal ik proberen of je werkelijk de waarheid hebt gezegd,’ zei Lime en trok tegelijk het hoofd van Millhouse achterover.
Diens halsspieren stonden nu strak gespannen. Met een snelle haal sneed Lime met het pennenmes de keel van Millhouse door.
‘Als je nog iets wilt verbeteren moet je snel zijn,’ lachte Doc tegen Millhouse, die vergeefs probeerde het gulpende bloed tegen te houden.
‘Nog een klein minuutje en je bent leeggebloed,’ zei Doc op een toon die van vertrouwen in eigen kennis sprak.
Blubberend probeerde Millhouse nog iets te zeggen maar zijn krachten begaven het. In een snel dichter wordende waas zag hij zijn moordenaars nog grijnzen. Pijn voelde hij niet meer, het was alsof hij zich losmaakte van de vloer waarop hij lag. Zijn hele leven trok als een film voorbij. Kleine voorvallen uit zijn kindertijd, die hij al lang vergeten was, kwamen met verrassende duidelijkheid terug. Met leedvermaak dacht hij aan de schuld bij de kruidenier, die nu niet meer betaald hoefde te worden. Een oneindige vrede kwam over hem en nam hem mee naar het grote onbekende. Nog eenmaal klopte zijn hart om dan voor altijd stil te staan.
Lime en Doc namen de paperassen van Millhouse mee, sloten de deur van de keet en gingen er vandoor.
Rustig reden de twee in de zware wagen naar het opgegeven adres. Ze waakten er angstvallig voor om door een rood licht of te hard te rijden. Na een klein half uur draaide de wagen de zo bereidwillig opgegeven straat in. Deze bleek parallel te lopen met Major Deegan Boulevard. Het nummer bleek in het tweede woonblok te liggen. De wagen werd, zoals gebruikelijk, een eindje verder geparkeerd.
De deur van de flat stond open en was in een zodanige staat van vervuiling en vervalling dat ze voor het woord deur een belediging moest zijn.
Hank Denmore: Moord in lichtdruk
kempis.nl poetry magazine
(wordt vervolgd)
More in: -Moord in lichtdruk