Hank Denmore: Moord in lichtdruk (07)
Hank Denmore
Moord in lichtdruk
zeven
De Coconutbar, aan de beroemde Broadway, lag vlak bij de kruising met 145 St. W. Het was een niet al te grote bar en nachtclub, die bekend was bij het publiek uit de naburige Bronx. Wanneer je door de hardglazen deur binnen kwam moest je eerst een zwaar rood pluche gordijn opzij duwen en dan even aan de duisternis wennen. In de zwak verlichte ruimte kon je dan een plaatsje uitzoeken aan de enorme bar of aan een van de tafeltjes, welke tegen de muren waren geplaatst. Om een van de tafeltjes rond de dansvloer te kunnen bemachtigen was een kwestie van geld, relaties of de genade van de eigenaar Tino Vandezzi. Een een meter drieënzeventig lange keiharde, zeer slimme zakenman, welke ook nog een snel denker was. Zwart haar en blauwzwarte ogen, door de politie verdacht van illegale wapeninvoer, maar nooit betrapt op de een of andere overtreding, zelfs geen parkeerbon, ziedaar de beschrijving van Tino. De bezoekers zagen hem zelden of nooit. Voor de gang van zaken zorgde zijn manager Bernardo Tomassini, een correct geklede trouwe volgeling van zijn baas. Onverzadigbaar in vrouwen, ondanks zijn gewicht van 90 kilo en een lengte van niet meer dan een meter achtenvijftig. Als er een vrouw in de buurt was welke te versieren viel, vergat Bernardo alles om zich heen en stortte zich blindelings in zijn volgende jachtavontuur om die vrouw in bed te krijgen. Maar voor één vrouw had Bernardo een heilig ontzag, Arabella, het liefje van Tino Vandezzi. Tino wist van zijn lust voor alles wat rokken droeg en had hem één keer gewaarschuwd, daarna zag Bernardo voorgoed af van Arabella. De afgesneden linkerpink was een kleine waarschuwing van Tino geweest en herinnerde hem eraan om van Arabella af te blijven.
Arabella zat bij Tino op schoot terwijl deze een telefoongesprek voerde met Vincente, een klein gangsterbaasje, die om de een of andere reden slaafs gehoorzaamde aan Tino.
‘Ga naar Johnny the Muck en vraag naar de papieren,’ zei Tino. Terwijl hij naar het antwoord luisterde fronste hij zijn wenkbrauwen. ‘Hoe die er uitzien weet ik niet, het moet een klein stapeltje zijn,’ snauwde hij in de microfoon. Terwijl hij de hoorn op de haak smeet duwde hij zijn liefje weg. Deze zei niets en ging met opgetrokken knieën op een leren bank liggen.
Aan de andere kant van de lijn werd de hoorn ook neergesmeten. Vincente Garcioli vloekte stevig maar er was niemand die dat kon horen. Als Tino belde werd iedereen de kamer uitgestuurd en zijn ‘medewerkers’ zorgden er wel voor dat de boss dan ook niet gestoord werd.
‘Zoek eerst maar eens Johnny the Muck op en vraag dan maar naar papieren waarvan je niet weet wát voor papieren en hoe ze er uit zien’, vloekte Vincente. Ondanks het vele haarcrème zat zijn haar altijd slordig en schudde met elke beweging van zijn gezicht mee, net als zijn wangen. Vincente was het klassieke voorbeeld van het echte gangstertype, opzichtige felgekleurde kleding en suède schoenen, klein van gestalte en bruine ogen die je nooit recht aankeken. Hij riep zijn lijfwachten, Doc Borcia en Rope Slayton, binnen. Twee fatterig geklede figuren, welke met evenveel gemak een mens ombrachten als een mug tegen de muur dood sloegen.
‘Jullie gaan Johnny the Muck opzoeken en dan vraag je naar papieren. Wat het voor papieren zijn weet ik niet, maar het moet een dun pakje zijn. Ze zijn nogal belangrijk, dus zoek goed en kom niet zonder terug.’
Doc en Rope keken elkaar aan, gretig vroeg Doc: ‘Weet Johnny het zelf of moeten we zijn tong losmaken?’
‘Ik weet er niks vanaf, maar zie dat je die papieren te pakken krijgt,’ was het antwoord.
De twee gingen naar buiten via een aparte deur, zodat ze niet door de bar hoefden te lopen.
De Ford Mustang waarin de twee stapten was voorzien van een motor met mechanische compressor, welke voor een veertig pk extra zorgde. De wagen werd richting Bronx gestuurd. Angstvallig hielden de twee zich aan de verkeersregels. Als ze gesnapt werden was het bezit van een doos met chirurgische instrumenten voor Doc moeilijk uit te leggen, terwijl het stuk dun maar ijzersterk nylontouw met hardhouten handgrepen voor Rope een evengrote moeilijkheid vormde. Rope wist blijkbaar waar Johnny woonde en ze hadden niet meer dan tien minuten nodig. De Mustang werd een blok terug geparkeerd en zorgvuldig afgesloten. Uit eigen ervaringen in hun jeugd wisten ze hoe gemakkelijk het was om een niet afgesloten wagen aan de praat te krijgen.
Hank Denmore: Moord in lichtdruk
kempis.nl # kempis poetry magazine
(wordt vervolgd)
More in: -Moord in lichtdruk