Hank Denmore: Moord in lichtdruk (02)
Hank Denmore
Moord in lichtdruk
twee
Het was in een van deze computerruimtes dat een programmeur bezig was met het coderen van een elektronische schakeling voor het zeer nauwkeurig gelijktijdig regelen van de temperatuur en vochtigheid in ruimtes waar dit nodig was, of waar een bepaald soort mensen dit uit snobisme dachten nodig te hebben. Deze schakeling was niet geheim, iedere elektronisch geschoolde doe-het-zelver was in staat om dit soort schakelingen te ontwerpen. De programmeur was dan ook niet toegelaten tot het selecte groepje beëdigde ingenieurs. Hij was, na de gebruikelijke strenge selectie, wel uitgekozen om in de geheime afdeling te werken, maar had verder nooit bemoeienis met de geheime militaire schakelingen. Ebson Simmons was tevreden met zijn werk als programmeur. Van al deze ingewikkelde tekeningen en schema’s had hij toch geen verstand, Wiskunde was zijn hobby. Met het oplossen van allerlei moeilijke wiskundige problemen vulde hij zijn vrijgezellenavonden. Verder contact met andere mensen had hij nauwelijks, afgezien van Antoine Millhouse, die op het hoofdmagazijn in New York werkte. Daarmee had hij briefcontact over de wiskunde, die ook voor Millhouse een hobby was. Zelfs zijn hospita, een keurig mens hoor, vond hem een tikje te eenzaam, maar durfde dit natuurlijk niet tegen hem te zeggen, al had ze wel pogingen in die richting gedaan. Ook had ze wel eens lacherige opgemerkt dat hij eens een nieuw pak zou moeten aanschaffen.
Ebson was een beetje afwezig deze dag. Een moeilijk wiskundig probleem hield hem al enkele dagen bezig. Daardoor was hij niet met zijn hoofd bij het werk en had al enkele malen bij het programmeren een fout gemaakt, iets wat hem anders nooit overkwam. Gelukkig had hij dit nog kunnen herstellen vóór dat de ponsband de computer in ging. Anders waren de rampen niet te overzien geweest. Hele reeksen van gegevens zouden dan vernietigd kunnen worden zonder dat iemand dit zou bemerken. Op dat ogenblik ging de zoemer die het begin van de middagpauze aangaf. Met een zucht van opluchting stond Simmons op en ging naar de kantine, ergens hoger in het gebouw. De broodmaaltijd was voor hem altijd een genoegen. Zijn hospita gaf zich veel moeite om steeds vers en lekker brood te bemachtigen. Dat was voor hem een van de redenen om de eigenlijk te dure kamer toch aan te houden. Als hij niet uitging en zijn oude wagen nog een jaartje langer hield, kon hij de huur op tijd betalen. Harrisburg is een grote, maar ook harde stad. Geen geld, geen huis, of met de woorden van zijn hospita: "Voor niks gaat alleen de zon op!".
Heerlijk, spijsbroodjes, dacht hij, die zullen wel smaken. Hij nam een kop koffie met room en suiker en zocht een tafeltje bij een raam. Van daaruit kon hij de Highway 81 zien met zijn levendig verkeer van en naar de grote stad. Wanneer kom ik nog eens in New York, vroeg hij zich af. Eén keer de Sweepstake winnen en ik koop een nieuwe wagen en kan gaan waar ik wil, was zijn gedachte.
Wanneer hij zo voor een van de ramen in de kantine zat te dagdromen voelde hij zich onrustig. Dan voelde hij de leegte van z’n bestaan. Geringschattend keek Ebson om zich heen. Daar was dat oude schetsje aan de muur, verbleekt in de ochtendzon. De tafeltjes vonden het ook wel goed en berustten in hun krassen en builen. De buffetdames waren even kleurloos als altijd en hoorden bij de meestal kleffe broodjes en het meubilair. Hij dronk z’n intussen koud geworden koffie met walging op en keek de krant nog even in. Nog enkele minuten en de tijd zou weer om zijn. Dan moest ie weer terug naar de grote slokop, die met een soort van dreiging in de ruimte stond te gonzen. Met tegenzin ging hij terug. Mismoedig nam hij weer plaats achter z’n toetsenbord en werkte gedurende een uur stug door. Dat was altijd al een probaat middel geweest om z’n onrust kwijt te raken. Opgelucht sloeg hij de laatste toets aan en rolde de ponsband uit de houder. Het einde werd door hem altijd met een potloodstreepje op de ponsband gemerkt. Tot zijn ergernis bleef de band doordraaien. Dat wees op weer een programmeerfout. Nijdig sloeg hij met alle tien de vingers een paar keer op het toetsenbord. Nog mopperend scheurde hij de ponsband af en stopte deze in de lezer. Hij schakelde de computer in testpositie en drukte de startknop in. De computer begon braaf te gonzen en te brommen. Een regeldrukker sloeg in een razend tempo rijen getallen op het papier. Plotseling deed een vreemd geluid hem opkijken. Een van de grote penplotters begon te werken. Dat was vreemd, dit hoorde echt niet bij het testen. Die machine had hij nog nooit gebruikt. Ebson ging nieuwsgierig kijken wat er werd getekend. Vol verbazing zag hij op het tekenvel een ongelooflijk ingewikkelde elektronische schakeling ontstaan. Snel keek hij om zich heen of er anderen getuige van waren. Toevallig was hij de enige aanwezige op de afdeling. De plotter tekende nijver door. Naast de tekening kwam nu ook tekst te staan. Ebson las die en begon van angst en opwinding te zweten. Het was een schema van een van de meest topgeheime radartoestellen dat ooit bij Sperry vervaardigd was. Het betrof een volkomen nieuw en zeer compact radarsysteem voor jachtvliegtuigen. Uit fluisterend gevoerde gesprekken van hoofdingenieurs welke soms op zijn afdeling kwamen werken, had hij hier iets over opgevangen. Wel wist Ebson dat er ‘s-avonds mensen kwamen die gegevens in de computer stopten. Maar nog nooit had hij een rol computertape of ponsband gemist. Plotseling begreep hij het. Zijn wiskundig gescherpt verstand zei dat deze geheime gegevens vermengd waren in de gewone gegevens, en dat een speciale code deze weer splitste. Hij herinnerde zich zijn woede-uitbarsting, dat ongecontroleerd slaan op de toetsen moest de code zijn geweest. Het was voor hem verleidelijk om hiervan de kans uit te rekenen. Dat moest een kans van een op de zoveel miljard zijn om op die manier een bepaalde code te vormen. De plotter stopte terwijl de regeldrukker verder ging met de rest van het testprogramma. Ebson keek weer om zich heen, gelukkig was er nog steeds niemand. Hij scheurde haastig maar toch nauwkeurig de tekening van de dikke rol papier, vouwde ze op en stak ze in de binnenzak van zijn colbertje. Hoe moest hij nu de afwezigheid van het stuk plotterpapier verklaren? Na elke werkdag werd door de computer het verbruikte papier tot op een halve centimeter nauwkeurig opgegeven. Elke medewerker op de afdeling was verantwoordelijk voor zijn papierverbruik, of dit nu een stuk ponsband, plotter- of kettingpapier was. De gebruikte lengtes moesten nauwkeurig nagemeten en opgegeven worden. Een verschil van een centimeter moest al aangetoond worden.
Plotseling schoot hem te binnen dat het ambulancepersoneel zonder meer toegang had gekregen toen een van de medewerkers een gecompliceerde beenbreuk had opgelopen. De man was uitgegleden over een gevallen ponsbanddoos. Om zichzelf een been te breken vond hij geen goed idee. Dan was hij teveel plaatsgebonden, dat was het laatste wat hij kon gebruiken. Maar een slagaderlijke bloeding zou ook wel voldoende zijn om de ambulance te laten roepen! Dat de tekening deze prijs en het risico waard was besefte Ebson maar al te goed. Elke natie, ieder land zou veel geld over hebben voor zijn tekening. Rustig zocht hij in de afdeling naar een scherp voorwerp, zijn zakmes kon hij niet gebruiken, hoe kon hij dit later verklaren?
Hij zag de ouderwetse waterkoeler, een grote glazen pot die op een stalen houder rustte. Eerst tapte Simmons een beker water, dit knoeide hij opzettelijk op de glanzend gewreven vloer, vlak voor de drinkautomaat. Nu zou het moeten gebeuren, want elk ogenblik kon er iemand op de afdeling komen en dan was de gelegenheid voorbij. Hij trok zijn jasje uit en hing dit netjes over zijn stoelleuning. Toen maakte hij z’n manchetknoopjes los en sloeg beide mouwen een paar maal om. Hij liep naar de drinkautomaat en gooide de glazen pot met de houder om. Tot zijn verbazing bleef de glazen pot heel. Toen hief hij zijn linkerarm omhoog. Vlug keek hij rond, haalde diep adem en sloeg op de rand van de stalen houder. Door de pijn plaste ie in zijn broek maar er was geen bloed te zien. In de gang hoorde hij een paar mensen pratend naar de deur lopen. Nu moest hij vlug zijn en ondanks de pijn doorzetten. Met zijn ogen vol tranen sloeg hij nog eens en harder op de stalen rand. Maar nu was zijn pols zo gedraaid dat de binnenkant op de rand terecht kwam. Het stalen rekbandje van het polshorloge drong door het zachte vlees heen en scheurde dit op een afzichtelijke wijze verder open. Door de klap voelde Ebson het eerste ogenblik niets maar toen hij naar de wond keek begon zijn maag zich om te draaien, zodat hij bijna moest overgeven. Bloed was nooit zijn lievelingskostje geweest. Bijna onmerkbaar kwam de pijn opzetten. Eerst was er een raar warm gevoel in de linkerarm, wat overging in een felle stekende pijn. Het bloed spoot nu bij elke hartslag uit de wond en veroorzaakte een ziekmakende zoete weeë geur als van de ingewanden van een pas geslachte koe.
De drinkautomaat en de afdeling begonnen voor de ogen van Simmons te draaien. Het leek of een ijskoude stalen band om zijn hoofd werd aangedraaid waardoor het dreigde te barsten. Langzaam gingen de beelden over in een diepzwarte afgrond waarin hij steeds sneller viel. Heel ver weg hoorde hij nog vaag een schreeuw, of die van hem was of van iemand die binnenkwam kon hij niet meer onderscheiden.
Hank Denmore: Moord in lichtdruk
kempis poetry magazine
(wordt vervolgd)
More in: -Moord in lichtdruk