Jef van Kempen: Een graf in Deurne
MAAR ‘T IS DE DOEM, DIE ONS TEN DOOD BENART
Een familiegraf in Deurne door Jef van Kempen
Pieter, Leo en Frans Obers kwamen uit een typisch Brabants katholiek gezin met dertien kinderen. De vader handelde in rijwielen. Pieter Obers was 13 jaar oud, toen hij op 11 maart 1945 aan een hersenvliesontsteking overleed. Hij ligt samen met zijn broers Leo en Frans in een graf op het kerkhof naast de Willebrorduskerk in Deurne. Leo verdronk op 23 augustus 1951 in de Helenavaart en Frans op 21 augustus 1968 in de Noordzee bij Zandvoort. Ze waren 21 en 44 jaar oud. Een noodlottig ongeval zei men toen. Zelfmoord van twee manisch depressieve dichters, zegt men nu.
Leo schreef gedichten onder het pseudoniem Leon van Kelpenaar, zoals een gedicht voor zijn overleden broer Pieter: Het leven van den dood vlaagt in den wind: / In rozestruiken suizelen rotte blaren / En fluisteren van den doodsnood van het kind. Hij schreef ook enkele gedichten voor zijn zes jaar oudere broer Frans: Maar ‘t is de doem, die ons ten dood benart, te weten, dat wij jagen op een schim. (…) Want ieder zoekt eenzelvig d’ oeverrand, / waarvan de spiegeling hem is gebleven / totdat de goede dood hem overmant. Leo had een grote bewondering voor Frans, die in die tijd al enige bekendheid genoot als de dichter-bohémien Frans Babylon. De broers waren erg op elkaar gesteld. “In zijn bijzijn was ik altijd bang om hem te kwetsen in gehechtheden en illusies, die ik verloren had (of waande)”, zou Frans later over zijn broer schrijven. Het verhaal gaat dat hij flauw viel, toen hij het bericht van de dood van Leo kreeg. “In het kanaal van vader’s jeugd en de onze werd zijn zelfvertrouwen gebroken, zijn hunkering onvoorzien vervuld”, schreef Frans een maand na de dood van zijn broer in de bundel: In memoriam Leon van Kelpenaar. De bundel bevat een bloemlezing uit de nagelaten gedichten van Leo, maar ook een aantal gedichten van Frans: Ik bid, bij bloemen die je graf bevonken, nu levenslang je lichaam werd verzonken: dat wij, verrezen, in dit kerkhofgras het weerzien mogen vieren, vreugdedronken. Toen ik voor het eerst voor het graf stond, moest ik onwillekeurig aan de ouders denken. (Brabants Dagblad 7 maart 2002)
fleursdumal.nl magazine
More in: Frans Babylon, Jef van Kempen, Literaire sporen