William Shakespeare: Sonnet 106 in de nieuwe vertaling van Cornelis W. Schoneveld
William Shakespeare
(1564-1616)
THE SONNETS
Sonnet 106
When in the chronicle of wasted time,
I see descriptions of the fairest wights,
And beauty making beautiful old rhyme,
In praise of ladies dead, and lovely knights,
Then in the blazon of sweet beauty’s best,
Of hand, of foot, of lip, of eye, of brow,
I see their antique pen would have expressed,
Even such a beauty as you master now.
So all their praises are but prophecies
Of this our time, all you prefiguring,
And for they looked but with divining eyes,
They had not skill enough your worth to sing:
For we which now behold these present days,
Have eyes to wonder, but lack tongues to praise.
Sonnet 106
Zie ’k in kronieken van de tijd vergaan
Hoe wezens uiterst fraai beschreven zijn
En schoonheid schoon in oude rijm gedaan,
Met lof op vrouwen dood en ridders fijn,
Dan zie ik in ’t blazoen van zoetste sierlijkheid
Van voorhoofd, oog, van lip, van hand, van voet,
Hoe hun antieke pen zou zijn gewijd
Aan zulk een schoonheid als u eer aandoet.
Dus heel hun hulde is slechts orakeltaal
Op onze tijd, die heel uw beeld voorzegt,
En daar hun blik slechts gissend was en vaal
Deed hun te zwakke zang uw pracht geen recht;
Maar ’t heden dat ons oog het wonder toont,
Verschaft geen tong die dat met lof bekroont.
Vertaling: Cornelis W. Schoneveld
(november 2011)
kempis.nl poetry magazine
More in: -Shakespeare Sonnets, Shakespeare