Shakespeare’s Sonnet 69 in vertaling Cornelis W. Schoneveld
William Shakespeare
(1564-1616)
vertaling Cornelis W. Schoneveld
THE SONNETS
Shakespeare Sonnet 69
Those parts of thee that the world’s eye doth view,
Want nothing that the thought of hearts can mend:
All tongues (the voice of souls) give thee that due,
Uttering bare truth, even so as foes commend.
Thy outward thus with outward praise is crowned,
But those same tongues that give thee so thine own,
In other accents do this praise confound
By seeing farther than the eye hath shown.
They look into the beauty of thy mind,
And that in guess they measure by thy deeds,
Then churls their thoughts (although their eyes were kind)
To thy fair flower add the rank smell of weeds:
But why thy odour matcheth not thy show,
The soil is this, that thou dost common grow.
Shakespeare Sonnet 69
Elk deel van jou dat ’t oog der wereld ziet,
Mist niets, vervulbaar voor een hartewens:
Geen tong (de stem der ziel) erkent dat niet;
Die waarheid uit zelfs elk vijandig mens.
Uiterlijke eer kroont wel je uiterlijk,
Maar toch, die tong die toegeeft wat jou past,
Geeft ook weer van ontkenningsneiging blijk
Door verder zicht dan wat het oog verrast.
Hij onderzoekt de schoonheid van jouw geest,
En schat die in op grond van wat jij doet;
Dan mengt (hoe warm zijn blik ook was geweest)
De bruut met onkruidstank jouw bloem zo zoet:
Maar waarom vloekt jouw geur zo bij je beeld?
De grond is: laagheid groeiend in je teelt.
vertaling © Cornelis W. Schoneveld
kempis.nl poetry magazine
More in: Shakespeare, Shakespeare, William