Merel van der Gracht: Adriaan en de anderen (53)
Adriaan en de anderen
Een toekomstroman
waarin de literatuur wordt gered
en het Huis van Oranje tot bloei komt
door Merel van der Gracht
drieënvijftig
Buiten een paar zonderlinge boswachters die het strand soms kwamen aanharken, zagen de vogels van het eiland Griend nooit mensen. Nu zagen ze hoe een bootje strandde en twee oude mannen eruit klommen. Ze strompelden door de branding naar het strand.
‘We zijn hopeloos afgedwaald,’ zei Jan Wolkmens. ‘Dit had Den Helder moeten zijn, maar naar wat ik weet van de Waddenzee is dit het eiland Griend, tussen de Vliestroom en de Blauwe Slenk.’
Jan had gelijk. Er stond een bordje. Griend. Natuurmonument. Verboden te betreden.
‘We hebben gevaren zonder kompas,’ zei Theodorus Donderop. ‘Wat dom. Varen op kompas is het eerste dat zeeverkenners leren. We lieten ons leiden door ons enthousiasme. Mijn fout. Ik had moeten weten dat jij altijd onmiddellijk overal op ingaat.’
‘Wat nu?’ vroeg Jan. ‘Ik kom er wel zonder boot. Ik kan met de wind meewaaien naar waar ik wil. Maar jij?’
‘Eerst even nadenken,’ zei Theodorus.
‘Moeilijk.’
‘Ze zullen ons zoeken.’
‘Mij niet meer. Jou misschien. Heb je vrouw en kinderen?’
‘Niemand.’
‘Dan zitten we vast,’ zei Jan. ‘Niet dat ik het erg vind. Ik heb ooit een week helemaal alleen op Rottumeroog gezeten. Een beretijd tussen de kwallen en de robben. Tja, wie zal ons zoeken als niemand ons mist?’
‘Denk je echt, dat ik óók vergeten ben?’ vroeg Theodorus. ‘Denk je dat iedereen de prachtige serie Privé-domein, die ik het land heb geschonken toen ik uitgever was bij De Werkmanspers, al is vergeten?
‘Misschien de boeken niet, maar de uitgever wel. Uitgevers zijn loopjongens. Jij maakte die reeks toch samen met die andere tuinkabouter?’
‘Martin Bos.’
‘Ik weet nog dat jij op Martins schouder stond, om samen net zo groot te lijken als één echt mens.’
‘Dat deden we wel eens als grapje. Twee kabouters, één geest.’
‘Twee halven maken samen een heel,’ lachte Jan.
‘Schei uit,’ zei Theodorus. ‘Wij maakten zelf grappen over onze lengte, om anderen voor te zijn. Maar Martin en ik wisten wat we waard waren. Uitgevers zijn cultuurdragers.’
‘Ik heb die reeks Privé-domein in zijn geheel bij De Slegte gekocht,’ zei Jan. ‘Ik heb er het dak van mijn atelier mee gerestaureerd.’
‘Jij bent een barbaar.’
‘Gelukkig wel. Barbaren zijn natuurmensen. Daarom voel ik me nu ook op mijn plaats. Mijn Tsarina zou hier moeten zijn. Ze zou het fantastisch vinden. Ze loopt het liefst in haar blote niks en dat is nergens lekkerder dan op een leeg strand. Niks en niks bij elkaar geteld is alles.’
‘Daar drijft ons bootje,’ zei Theodorus opeens.
Ze zagen hoe de opkomende vloed het bootje meenam naar de Vliestroom en naar de eindeloze zee.
Hoofdstuk 53 – Woensdag 24 november 2010 (vervolg donderdag)
Adriaan en de anderen: Uitgeverij Compaan in Maassluis, ISBN: 978-94-903740-6-8, aantal pagina’s: 288, prijs: € 17,90 te bestellen via de plaatselijke boekhandel of via ► Bol.com
E-mail: merelvandergracht X kempis.nl ( X = @ )
kempis.nl poetry magazine
More in: -Adriaan en de Anderen