Hank Denmore: Moord in lichtdruk (12)
Hank Denmore
Moord in lichtdruk
twaalf
Lime vergeleek de foto met de man die met opgerolde hemdsmouwen over straat liep. Het was zonder twijfel de man waarop ze wachtten. Ze gingen de wagen uit en sloten de portieren zonder ze te vergrendelen. Toen de man vlakbij was liepen ze tegelijk naar de man toe. Deze keek verschrikt op en wilde snel doorlopen. Doc hield hem aan een arm vast terwijl Lime de autodeur opende. Een snelle beweging van Doc deed de man in de wagen belanden. Voor hij zich kon herstellen zat Doc al naast hem en hield een pistool onder de neus.
‘Kalm aan baasje,’ zei Doc, ‘we moeten alleen even met elkaar praten.’
Millhouse was wit van angst geworden en stamelend vroeg hij: ‘Wat moet u vragen, ik weet niks waar u iets aan kunt hebben?’
Doc sloeg hem met de kolf van de revolver op zijn mond. De lippen werden tussen kolf en tanden geplet en barstten open als rijpe druiven. Het bloed liep bij Millhouse over zijn kin en het witte overhemd. Van angst schreeuwde hij: ‘Wie zijn jullie en welk recht hebben jullie om iemand te kidnappen en te slaan?’
Aan een sigaret trekkend lachte Lime: ‘Tjonge, tjonge, wat heb jij een grote mond, maar dat leer je in ons gezelschap wel af. Vergeet niet dat je buurman een dokter is.’ De wagen draaide onder Brooklyn Bridge door en reed de door een al enkele dagen durende staking geheel verlaten Pier 22 op. Bij een schaftkeet stopte Lime. Met een geoefende beweging werd de deur geforceerd. Geholpen door Doc werd Millhouse de keet ingeduwd. Hier werd hij hardhandig op een van de stoelen gezet. Terwijl Doc hem het pistool onder de neus hield ging Lime achter hem staan. Hij trok flink aan de sigaret en duwde plotseling de fel gloeiende sigaret in het oor van Millhouse. Deze schreeuwde van pijn en sprong omhoog.
‘Vertel ons eens vlug waar de papieren zijn,’ zei Doc.
Millhouse kreeg een verbaasde uitdrukking op zijn gezicht.
‘Welke papieren,’ stamelde hij, ‘ik weet niets van papieren af.’
Doc ging dicht bij de man staan en drukte de revolver op diens linkerknie. Angstig trok Millhouse zijn benen in maar de druk bleef. Zich naar hem overbuigend zei Doc: ‘Ik zou maar zeggen waar die papieren zijn, er zijn er meer geweest die van niets wisten en die liggen nu onder de zoden te kijken hoe het gras groeit.’
Met een vertrokken gezicht zei Millhouse: ‘Ik weet echt niks van papieren af, heus ik weet niet waar jullie het over hebben. Ik werk in een magazijn en vul daar alleen bestelbonnen in.’
‘Zal ik hem een beetje porren?’ vroeg Doc op een zoetsappige toon, ‘misschien dat ie dan ineens wel weet waar we het over hebben.’
Zijn broeder in het kwaad grinnikte en zei: ‘Ga je gang.’
Millhouse sperde in doodsangst zijn blauwe ogen open en stamelde toen: ‘Bij God, ik weet niet waar jullie het over hebben.’
‘Alweer die God, we zullen die eens een handje helpen,’ zei Doc.
Hij draaide zich iets van Millhouse af om geen bloedspetters op zijn pak te krijgen en drukte met een onbewogen gezicht af. De broek en het vlees van Millhouse werkten als een geluiddemper toen de kogel diens knie verbrijzelde. Met een kreet van pijn viel hij van de stoel af. Krimpend van pijn lag Millhouse zachtjes huilend op de kale planken. Zijn twee beulen stonden met een grijns op hun smoelen toe te kijken. Plotseling bukte Lime zich en haalde met een vlugge beweging de portefeuille uit de binnenzak van het jasje van de op de vloer liggende man. Hij haalde er een bundeltje papieren uit. Een rijbewijs, enkele rekeningen, een identiteitskaart en een paar fotootjes was de hele inhoud. De fotootjes waren allen van hetzelfde meisje, kennelijk het vriendinnetje van Millhouse. Op één van de foto’s stond aan de achterkant iets geschreven, ‘Van Lolita, voor mijn Antoine’.
‘Is die Lolita jouw kippetje?’ vroeg hij grijnzend.
‘Is dat die griet die in bars wulpse dansen uitvoerd?’ vroeg Doc aan Lime, terwijl hij de foto bekeek.
Hank Denmore: Moord in lichtdruk
kempis.nl poetry magazine
(wordt vervolgd)
More in: -Moord in lichtdruk