Merel van der Gracht: Adriaan en de anderen (20)
Adriaan en de anderen
Een toekomstroman waarin de literatuur wordt gered
en het Huis van Oranje tot bloei komt
door Merel van der Gracht
twintig
De eeuwige jeugd van Jan Wolkmens
Op het avondlijke strand van Texel liep de geest van een oude jutter naar wonderen te zoeken. Hij vond ze elke dag. In elk stokje, elk schelpje, elk veertje zag de schim die ooit Jan Wolkmens was geweest de oneindige schoonheid van de schepping. Elk randje zeeschuim leek hem de haarlok van een zeemeermin, in elke openstaande schelp zag hij een jonge kut. Elk ditje of datje riep lust in hem op.
De oude, bijna doorzichtige wandelaar, een geest, maar toch altijd nog een beetje mens, liep tegen de meeuwen te praten en probeerde enkele gedichten op ze uit. Als ze flink krasten, vatte hij dat als hun goedkeuring op.
‘Kijk, Tsarina,’ riep Jan enthousiast toen hij een paar zeeleeuwen zag paren. ‘Weet je nog dat wij hier bij weer en wind de liefde bedreven? In sneeuw en hagel, in regen en zonneschijn?’
Zijn Tsarina antwoordde niet. Ze was er niet. Zij, zijn droomvrouw met de gebeitelde billen, was enkel nog herinnering.
‘Kijk Tsarina,’ riep Jan. ‘Een zeekoe.’
Hij streelde het aangespoelde olievat dat hij met zijn waterige ogen voor een zeekoe had aangezien.
‘Hoe mooi is de natuur,’ riep hij in vervoering uit. ‘Het is net of ik het allemaal zelf heb geschilderd.’
Een kleine man kwam de geest van Wolkmens tegemoet. Het was Theodorus Donderop, ooit gevierd uitgever van De Werkmanspers, bewoner van het waaieiland Vlieland, waar hij nu werkzaam was als konijnenteller. Ondanks de jeneverdampen die hij verspreidde, probeerde hij in een rechte lijn te lopen, waardoor hij nog meer zwabberde.
‘Jan, we hebben je nodig!’ riep Donderop.
‘Mij?’ zei Jan. ‘Moet het vaderland weer worden gered?’
‘De grauwe hordes van de rooie duivel Mandarijn en zijn gristelijke dienaar Koevoet hebben, in een sinister verbond, de macht in handen genomen.’
‘God en de duivel, hè,’ zei Jan, met zijn gebit klapperend. ‘Die zijn altijd de basis van mijn boeken geweest.’
‘We hebben jouw vitaliteit nodig,’ zei Donderop.
Jan streek door zijn dunne engelenhaar.
‘Ja ja, ik voel me eeuwig jong,’ riep hij moedig uit. ‘Ik heb nog elke ochtend een stijve!’
‘Zo kennen we je weer, Jan. Je bent onsterfelijk.’
‘Waar kan ik je mee van dienst zijn?’ vroeg Wolkmens gevleid.
‘De tijdgeest bestrijden,’ zei Theodorus Donderop. Zijn blik kreeg wat engs, waardoor hij op professor Sickbock in de strip van Heer Bommel leek. ‘Wij moeten de mensen leren weer zelfstandig te denken.’
‘Hoe wil je dat doen?’
‘Eerst een revolutie ontketenen en dan gaan we mooie boeken uitgeven over de mens.’
‘Ja, dat is het!’ riep Jan. ‘Een mooi boek over mijn Tsarina die dan in haar blote kont op het omslag staat.’
‘Ik bedoel eigenlijk de mens als wezen,’ glimlachte Theodorus. ‘De mens als zijn eigen ik, in zijn eigen privédomein.’
‘Op mij kun je rekenen.’ In Jan ontbrandde het oude vuur. ‘We vegen de Dam schoon en dan gaan we aan de slag. Staat die drukpers op het Hekelveld er nog?’
‘Jazeker,’ zei Theo. ‘Bij de Werkmanspers wordt tegenwoordig De Rode Tribune gedrukt.’
‘De journalisten zullen ervan smullen,’ riep Jan. ‘En we halen Jantje Cremer erbij. Alles vrij en blij.’
‘Fantastisch,’ riep Donderop blij. ‘De Jantjes komen eraan!’ Aangestoken door het eeuwig enthousiasme van Wolkmens, danste Theodorus over het strand. ‘Jantje Cremer doet zeker mee! Jullie twee waren ooit de grote bevrijders. Jullie hebben ons bevrijd van borstrokken en corsetten.’
‘Da’s waar,’ lachte Wolkmens gul. ‘We naaiden alle mutsen, protestant of katholiek. Onze vlaggenmasten hingen vol met slipjes.’
‘Dat is grootse taal,’ zei Theodorus. ‘Het zou zo maar de eerste prachtzin van weer een prachtboek kunnen zijn!’
‘Wist jij dat protestantse meisjes een horizontale kut hebben en katholieke een verticale?’
‘Nee,’ zei Theodorus verbaasd.
‘Tijd om dat eens te ontdekken,’ kraaide Jan. ‘Je bent veel te lang een droogkloot geweest.’
Hoofdstuk 20 – Vrijdag 9 april 2010 (vervolg maandag)
Adriaan en de anderen
verschijnt op 7 mei 2010 bij Uitgeverij Compaan in Maassluis
ISBN: 978-94-903740-6-8
Aantal pagina’s: 288, prijs: € 17,90
E-mail: merelvandergracht X kempis.nl ( X = @ )
kempis poetry magazine
More in: -Adriaan en de Anderen, Merel van der Gracht