William Shakespeare: Sonnet 152 in een nieuwe vertaling van Cornelis W. Schoneveld
William Shakespeare
Sonnet 152
In loving thee thou know’st I am forsworn,
But thou art twice forsworn to me love swearing;
In act thy bed-vow broke and new faith torn,
In vowing new hate after new love bearing;
But why of two oaths’ breach do I accuse thee,
When I break twenty? I am perjured most,
For all my vows are oaths but to misuse thee,
And all my honest faith in thee is lost.
For I have sworn deep oaths of thy deep kindness:
Oaths of thy love, thy truth, thy constancy,
And to enlighten thee gave eyes to blindness,
Or made them swear against the thing they see.
For I have sworn thee fair: more perjured eye,
To swear against the truth so foul a lie.
William Shakespeare
Sonnet 152
Liefde voor jou maakt, weet je, dat ik loog,
Maar jij loog dubbel met jouw liefdes-eden:
Je bed-eed brak je en nieuwe trouw vervloog,
Met liefde nieuw gebaard, en nieuwe haat beleden;
Maar mag ‘k om dubbele eedbreuk jou beleren,
Als ik er twintig breek? Mij treft meer schuld,
Want iedere eed dient slechts om jou te onteren,
En mijn geloof in jou werd nooit vervuld.
Want diep vertrouwde ik op jouw mededogen,
Bezwoer je liefde, trouw, standvastigheid,
En schonk voor licht in jou aan blindheid ogen,
Of dwong hun blind te zijn voor zichtbaarheid.
Mijn eed bood jou verschoning: meineed oog,
Dat jij de waarheid zo vervuild beloog!
Vertaald door Cornelis W. Schoneveld
(dec. 2012)
kempis.nl poetry magazine
More in: Shakespeare