William Shakespeare: Sonnet 116 in de nieuwe vertaling van Cornelis W. Schoneveld
William Shakespeare
(1564-1616)
The Sonnets
116
Let me not to the marriage of true minds
Admit impediments, love is not love
Which alters when it alteration finds,
Or bends with the remover to remove.
O no! it is an ever-fixed mark
That looks on tempests and is never shaken;
It is the star to every wandering bark,
Whose worth’s unknown, although his height be taken.
Love’s not Time’s fool, though rosy lips and cheeks
Within his bending sickle’s compass come,
Love alters not with his brief hours and weeks,
But bears it out even to the edge of doom.
If this be error and upon me proved,
I never writ, nor no man ever loved.
116
Laat mij het huwelijk van zielen trouw
Geen hinder toestaan: liefde is liefde niet
Die door een kentering zelf kenteren zou,
Of door de ruimer zich ooit ruimen liet.
O nee! Het is een baken dat steeds staat
En stormen ziend van wijken nooit wil weten;
De ster waar ’t zwervend schip zich op verlaat,
Peilloos, ofschoon zijn hoogte wordt gemeten.
De dwaas der Tijd is liefde niet, hoewel
Zijn zeis de rozenwang omcirkelen mag;
Geen krimp geeft liefde in Zijn kortstondig spel,
Maar houdt het uit zelfs tot de oordeelsdag.
Is dit onwaar en toont men mij dat aan,
Dan schreef ik niets, heeft liefde ook nooit bestaan.
(vertaling Cornelis W. Schoneveld, rev. feb. 2012)
kempis.nl poetry magazine
More in: -Shakespeare Sonnets, Shakespeare