William Shakespeare: Sonnet 102 in de nieuwe vertaling van Cornelis W. Schoneveld
William Shakespeare
(1564-1616)
THE SONNETS
Sonnet 102
My love is strengthened though more weak in seeming,
I love not less, though less the show appear,
That love is merchandized, whose rich esteeming,
The owner’s tongue doth publish every where.
Our love was new, and then but in the spring,
When I was wont to greet it with my lays,
As Philomel in summer’s front doth sing,
And stops her pipe in growth of riper days:
Not that the summer is less pleasant now
Than when her mournful hymns did hush the night,
But that wild music burthens every bough,
And sweets grown common lose their dear delight.
Therefore like her, I sometime hold my tongue:
Because I would not dull you with my song.
Sonnet 102
Mijn liefde is versterkt, maar minder zichtbaar,
Niet zwakker, minder slechts geproclameerd;
Díe rijk geschatte liefde is koopwaar
Die de bezitter overal adverteert.
Liefde was nieuw voor ons, pas voorjaar toen,
En ik kon steeds haar in mijn zangen kwijt,
Zoals nachtegalen tot de zomer doen,
En stoppen bij de groei van rijper tijd.
Niet dat de zomer minder nog pleziert
Dan toen haar klaaggezang de nacht bedwong,
Maar dat muzieklawaai door ‘t bos heen giert,
En teveel zoetheid streelt niet meer de tong.
Dus net als zij doet, zwijg ik nu soms stil:
Want jou vervelen is wat ik niet wil.
Vertaling Cornelis W. Schoneveld
(Oktober 2011)
kempis.nl poetry magazine
More in: -Shakespeare Sonnets, Shakespeare