In this category:

Or see the index

All categories

  1. AFRICAN AMERICAN LITERATURE
  2. AUDIO, CINEMA, RADIO & TV
  3. DANCE & PERFORMANCE
  4. DICTIONARY OF IDEAS
  5. EXHIBITION – art, art history, photos, paintings, drawings, sculpture, ready-mades, video, performing arts, collages, gallery, etc.
  6. FICTION & NON-FICTION – books, booklovers, lit. history, biography, essays, translations, short stories, columns, literature: celtic, beat, travesty, war, dada & de stijl, drugs, dead poets
  7. FLEURSDUMAL POETRY LIBRARY – classic, modern, experimental & visual & sound poetry, poetry in translation, city poets, poetry archive, pre-raphaelites, editor's choice, etc.
  8. LITERARY NEWS & EVENTS – art & literature news, in memoriam, festivals, city-poets, writers in Residence
  9. MONTAIGNE
  10. MUSEUM OF LOST CONCEPTS – invisible poetry, conceptual writing, spurensicherung
  11. MUSEUM OF NATURAL HISTORY – department of ravens & crows, birds of prey, riding a zebra, spring, summer, autumn, winter
  12. MUSEUM OF PUBLIC PROTEST
  13. MUSIC
  14. PRESS & PUBLISHING
  15. REPRESSION OF WRITERS, JOURNALISTS & ARTISTS
  16. STORY ARCHIVE – olv van de veestraat, reading room, tales for fellow citizens
  17. STREET POETRY
  18. THEATRE
  19. TOMBEAU DE LA JEUNESSE – early death: writers, poets & artists who died young
  20. ULTIMATE LIBRARY – danse macabre, ex libris, grimm & co, fairy tales, art of reading, tales of mystery & imagination, sherlock holmes theatre, erotic poetry, ideal women
  21. WAR & PEACE
  22. ·




  1. Subscribe to new material: RSS

Erotic literature

· Vernietigen, nieuwe roman van Michel Houellebecq · Lady Chatterley’s Lover: keep this important piece of literary and social history in the UK · Naakt of bloot? Het vrouwelijk naakt in de hedendaagse kunst in Museum Jan Cunen Oss · Jan Cremer: Jayne · Catherine Millet: Aimer Lawrence · ‘Riskante relaties’, nieuwe vertaling van Martin de Haan van Les Liaisons dangereuses van Pierre Ambroise Choderlos de Laclos · ad willemen expositie: controversiële accentueringen in luycks gallery · Ed Schilders: Pietro ARETINO. De geschiedenis van een reputatie (9) · Ed SCHILDERS: Pietro ARETINO. De geschiedenis van een reputatie (8) · Ed Schilders: Pietro Aretino. De geschiedenis van een reputatie (7) · Ed Schilders: Pietro Aretino. De geschiedenis van een reputatie (6) · Ed Schilders: Pietro Aretino. De geschiedenis van een reputatie (5)

»» there is more...

Vernietigen, nieuwe roman van Michel Houellebecq

November 2026. De Franse presidentsverkiezingen komen er weer aan, de zittende president kan na zijn tweede termijn niet worden herkozen, dus het hele veld ligt open en radicaal rechts maakt een goede kans.

Dan verschijnt er op internet een onmogelijk realistische nepvideo waarin een van de voornaamste kandidaten wordt geëxecuteerd. De verantwoordelijkheid voor het onderzoek komt terecht bij topambtenaar Paul Raison, en over hem gaat dit boek: over zijn pogingen om een grote terroristische dreiging te pareren, maar vooral ook over zijn privéleven, zijn relatie met zijn vrouw, zijn familie.

Michel Houellebecq (1958) is Frankrijks onbetwiste sterschrijver van dit moment. Hij publiceerde essays en poëzie voordat hij zich in 1994 met de roman De wereld als markt en strijd, die bekroond werd met diverse prijzen, opwierp als belofte van de Franse letteren. Die status bevestigde hij met Elementaire deeltjes (Prix Novembre en Impact Dublin Literary Award), dat hem terecht de faam van groot schrijver bezorgde, en Platform. In 2011, 2015 en 2019 verschenen zijn grote romans De kaart en het gebied, Onderworpen en Serotonine. In juni 2022 verscheen een nieuwe editie van zijn essays onder de titel Nader tot de ontreddering. Zijn veelvuldig bekroonde en wereldwijd vertaalde werk is in het Nederlands vertaald door Martin de Haan.

Vernietigen
Michel Houellebecq
Roman
Vertaling: Martin de Haan
Nederlands
Uitgeverij De Arbeiderspers
Hardcover
2023
608 pagina’s
EAN 9789029545884
€29,99

• fleursdumal.nl magazine

More in: - Book News, - Bookstores, Archive G-H, Archive G-H, AUDIO, CINEMA, RADIO & TV, Erotic literature, Michel Houellebecq


Lady Chatterley’s Lover: keep this important piece of literary and social history in the UK

 

English PEN have launched a crowdfunding campaign to ensure that a hand-annotated copy of Lady Chatterley’s Lover used by the judge in its landmark obscenity trial can remain in the UK

During the trial, the presiding judge, the Hon. Sir Laurence Byrne, referred to a copy of the book which had been annotated by his wife. She had made notes of character names in the margins, underlined important sections, and had produced a list of page numbers relating to significant passages in the book (“love making”, “coarse”, etc).

Because of its unique crucial importance in British history, the arts minister, Michael Ellis, has determined that it should remain in the UK and has placed a temporary bar preventing its overseas export from being exported overseas if a UK-based bidder can match its price. English PEN have launched the GoFundMe campaign to raise the money required to keep the book in the UK.

Philippe Sands QC, President of English PEN, said:
DH Lawrence was an active member of English PEN and unique in the annals of English literary history. Lady Chatterley’s Lover was at the heart of the struggle for freedom of expression, in the courts and beyond. This rare copy of the book, used and marked up by the judge, must remain in the UK, accessible to the British public to help understand what is lost without freedom of expression. This unique text belongs here, a symbol of the continuing struggle to protect the rights of writers and readers at home and abroad.

Lady Chatterley’s Lover was published in Europe in 1928, but remained unpublished in the UK for thirty years following DH Lawrence’s death in 1930. Its narrative – of an aristocratic woman embarking on a passionate relationship with a groundskeeper outside of her sexless marriage – challenged establishment sensibilities, and publishers were unwilling to publish it through fear of prosecution.

The 1960 obscenity trial of Lady Chatterley’s Lover was one of the most important cases in British literary and social history, and led to a significant shift in the cultural landscape. The trial highlighted the distance between modern society and an out-of-touch establishment, shown in the opening remarks of Mervyn Griffith-Jones, the lead prosecutor:

Would you approve of your young sons, young daughters – because girls can read as well as boys – reading this book?

Is it a book that you would have lying around in your own house? Is it a book that you would even wish your wife or your servants to read?

However, it took the jury just three hours to reach a decision that the novel was not obscene, and, within a day, the book sold 200,000 copies, rising to more than 2 million copies in the next two years.

The verdict was a crucial step in ushering the permissive and liberal sixties and was an enormously important victory for freedom of expression.

We want to ensure this piece of our cultural history remains in the UK. Please support us and help spread the word.

# Support the campaign see website ENGLISH PEN

• fleursdumal.nl magazine

More in: - Book Stories, Archive K-L, D.H. Lawrence, Erotic literature, Lawrence, D.H., PRESS & PUBLISHING, REPRESSION OF WRITERS, JOURNALISTS & ARTISTS


Naakt of bloot? Het vrouwelijk naakt in de hedendaagse kunst in Museum Jan Cunen Oss

 

Naakt of bloot? Het vrouwelijk naakt in de Nederlandse schilderkunst 1875-1925
Naakt of bloot? Het vrouwelijk naakt in de hedendaagse kunst

Naakt of bloot? Deze vraag vormt de rode draad van de tentoonstellingen Naakt of bloot? Het vrouwelijk naakt in de Nederlandse schilderkunst 1875-1925 en Naakt of bloot? Het vrouwelijk naakt in de hedendaagse kunst in Museum Jan Cunen (3 februari tot en met 19 mei 2019). Naakten van George Hendrik Breitner, Isaac Israels en Jan Sluijters gaan een dialoog aan met werk van hedendaagse kunstenaars als Lita Cabellut, Bart Hess en Carla van de Puttelaar. Het museum voelt zich geroepen om de tegenstelling die in de huidige samenleving ten aanzien van naakt is ontstaan, zichtbaar en bespreekbaar te maken. Want waar we aan de ene kant krampachtig en preuts omgaan met bloot, worden we er aan de andere kant voortdurend mee overladen.

Naakt of bloot, wat is eigenlijk het verschil? Bij het kijken naar kunst blijkt er een subtiele scheidslijn te zijn tussen deze twee begrippen. ‘Bloot’ betekent ‘zonder kleren zijn’, een toestand die vaak samengaat met een gevoel van schaamte, zowel voor degene die kijkt als voor degene naar wie gekeken wordt. ‘Naakt’ verwijst naar een natuurlijke of artistieke vorm van naaktheid die niet tot verlegenheid stemt. Beide termen zijn echter subjectief. Wat de één als naakt ziet, ervaart een ander als bloot. Wat is voor jou het verschil? Waar trek jij de grens?

De exposities in Museum Jan Cunen roepen de vraag op of de kijk op naakt tussen pakweg 1875 en 1925 eigenlijk wel zo anders is dan tegenwoordig. In de media worden we voortdurend geconfronteerd met bloot, terwijl de omgang daarmee een stuk gevoeliger ligt dan enkele decennia geleden. Terwijl het internet tot in extremen toegang geeft tot alle vormen van bloot, wordt een vrouwentepel stelselmatig verwijderd van social media. Een tendens die raakvlakken heeft met de dubbele moraal in de late negentiende eeuw: enerzijds werd de maatschappij destijds gekenmerkt door kuisheid en preutsheid, anderzijds werd er op zedelijk gebied vaak een oogje dichtgeknepen. ‘Wat je niet ziet, bestaat niet’ lijkt opnieuw onderdeel van de tijdgeest.

Museum Jan Cunen wil de tegenstelling die in de huidige samenleving ten aanzien van naakt is ontstaan, zichtbaar en bespreekbaar maken en onomwonden de schoonheid van het naakte lichaam vieren. Om overeenkomsten en verschillen bloot te leggen tussen de oude en nieuwe ideeën over het vrouwelijk naakt, gaat de kunst uit het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw een dialoog aan met kunstwerken van hedendaagse kunstenaars. Werk van vooraanstaande Nederlandse meesters als George Hendrik Breitner, Isaac Israels, Jan Sluijters en Jan Wiegers worden getoond in combinatie met werk van hedendaagse kunstenaars Lita Cabellut, Bart Hess, Carla van de Puttelaar, Viviane Sassen en Isabelle Wenzel. Ook wordt podium geboden aan vier jonge talenten: Charissa van Dijk, Margherita Soldati, Mariëlle Veldhuis en Meret Zimmermann. Zo koppelt het museum de blik van ruim een eeuw geleden aan de actuele discussie over het naakt in de beeldende kunst en de huidige maatschappelijke positie van het naakt. De vergelijking tussen toen en nu biedt een andere kijk op de eigen tijd en plaatst onze omgang met het blote lichaam in een breder perspectief.

Naakt of bloot? Het vrouwelijk naakt in de Nederlandse schilderkunst 1875-1925
Naakt of bloot? Het vrouwelijk naakt in de hedendaagse kunst
3 februari t/m 19 mei 2019

Museum Jan Cunen
Molenstraat 65
5341 GC Oss
T: (0412) 798 000
E: info@museumjancunen.nl

# Meer informatie op website Museum Jan Cunen Oss

• fleursdumal.nl magazine

More in: Art & Literature News, Erotic literature, Exhibition Archive, FDM Art Gallery, Natural history, The Ideal Woman


Jan Cremer: Jayne

In 1964 werd de eerste Ik Jan Cremer opgedragen aan sekssymbool en actrice Jayne Mansfield.

Ze noemde het boek ‘a wild and sexy masterpiece’ en de auteur ‘my Pop Hero’. Omdat Jan Cremer na een oorlog met zijn Amerikaanse uitgever financieel aan de grond zit, gaat hij ermee akkoord de wereldberoemde Jayne Mansfield te vergezellen op een publiciteits-, theater- en nachtclubtournee, maar voor Jan het weet sleurt de dominante Mansfield haar Hollandse verovering mee op een krankzinnige reis door Zuid-Amerika.

Door de ogen van Jan Cremer zien we hoe de onmogelijke diva ‘La Mansfield’ zich wentelt in haar beroemdheid en haar omgeving betovert, terroriseert en tot wanhoop brengt.

Het was allemaal begonnen met de ansichtkaarten die vrienden mij hadden gestuurd en die aan de wand van mijn atelier prijkten. Kleurrijke pin-upfoto’s van een romige vrouw met een lief gezicht, voluptueuze borsten en sensuele lippen. Zij straalde alles uit wat mijn ideale vrouw moest hebben.

Schrijver en beeldend kunstenaar Jan Cremer (1940) stamt van vaderszijde uit een familie van hoefsmeden en beroepsmilitairen uit Pruisen en Hessen, zijn moeders familie is afkomstig uit Hongarije. Korte tijd volgde hij een opleiding aan de Academie voor Beeldende Kunst in Arnhem. Als schilder kreeg hij snel erkenning met zijn ‘peinture barbarisme’, intussen reist hij veel en woont overal.

In 1964 verscheen zijn eerste roman, Ik Jan Cremer. Het boek is een soort autobiografie, een moderne schelmenroman over het woelige leven van Cremer zelf. Al eerder hadden zijn uitspraken de emoties al doen oplopen, maar bij de verschijning van ‘de onverbiddelijke bestseller’ was de rel compleet. In het gereformeerde Nederland van de jaren zestig werd Cremer gezien als een staatsgevaarlijk individu, een slecht voorbeeld voor de jeugd dat dierlijke driften bij zijn publiek losmaakte. Tegelijk werd hij geprezen door beroemde collega’s zoals Willem Frederik Hermans.

In 1966 kwam Ik Jan Cremer Tweede Boek uit, dat eveneens een groot succes was en wereldwijd werd vertaald.
Meer informatie op website www.jancremer.com

Auteur: Jan Cremer
Titel: Jayne
Taal: Nederlands
Bindwijze: Gebonden
1e druk oktober 2018
160 pagina’s
ISBN13 9789403135908
Uitgever De Bezige Bij
€ 19,99

# new books
Jan Cremer
fleursdumal.nl magazine

More in: - Book News, - Book Stories, Archive C-D, Art & Literature News, Dutch Landscapes, Erotic literature, Jan Cremer, The talk of the town


Catherine Millet: Aimer Lawrence

“Il fallait bien qu’un jour je croise la route de Lady Chatterley. J’ai fait mieux, je suis tombée amoureuse de celui qui l’imagina, D. H. Lawrence, à cause de sa figure de mauvais coucheur, à cause de l’extraordinaire sensibilité de son “écriture androgyne” dont parlait Anaïs Nin.

Pendant deux ans, je n’ai pas quitté cet amateur des grands espaces qui, lorsqu’il écrivait, ne s’est jamais encombré des barrières du surmoi. J’ai voulu faire redécouvrir cet auteur célèbre qui n’est plus assez lu, contemporain des suffragettes, et qui vécut entouré de femmes libres. Il avait compris qu’au vortex de leur émancipation et de leurs revendications se trouvait le plein accomplissement de leur jouissance sexuelle.”  Catherine Millet.

Catherine Millet
Aimer Lawrence
Paru le 20/09/2017
Genre: Essais littéraires
304 pages
138 x 210 mm
Broché
ISBN-10: 2081372614
ISBN-13: 978-2081372610
€21,00
Editeur : Flammarion
Langue : Français

new books
fleursdumal.nl magazine

More in: - Book Stories, Archive K-L, Archive M-N, D.H. Lawrence, Erotic literature, Lawrence, D.H.


‘Riskante relaties’, nieuwe vertaling van Martin de Haan van Les Liaisons dangereuses van Pierre Ambroise Choderlos de Laclos

‘Wie zou er niet huiveren bij de gedachte aan alle ellende die één riskante relatie kan veroorzaken?’

Vicomte de Valmont, een geduchte libertijn, heeft net het plan opgevat om de kuise, vrome présidente de Tourvel te verleiden. Maar dan stelt marquise de Merteuil, zijn bondgenote in het kwaad, hem een ander doelwit voor: de piepjonge Cécile Volanges, met wier aanstaande echtgenoot beiden een appeltje te schillen hebben. Dat loopt niet goed af.

Pierre Ambroise Choderlos de Laclos
Choderlos de Laclos was een geboren avonturier. Hij koos voor een militaire loopbaan, maar die bracht hem slechts een saai garnizoensleven. In zijn vrije tijd schreef hij, onder meer poëzie en libretto’s. Het succes kwam in 1782, met de verschijning van Les liaisons dangereuses.

Auteur: Pierre Ambroise Choderlos de Laclos
Les Liaisons dangereuses
Riskante relaties
Vertaler: Martin de Haan
Uitgeverij: De Arbeiderspers
Hardcover
Nederlands
470 pagina’s
ISBN-13 9789029588874
ISBN-10 902958887X
Prijs: € 34,99
Publicatiedatum: 28-11-2017

fleursdumal.nl magazine

More in: - Book Lovers, - Book Stories, Archive K-L, Art & Literature News, Erotic literature, TRANSLATION ARCHIVE


ad willemen expositie: controversiële accentueringen in luycks gallery

… hoe Lucretia, door zich een vechthond aan te schaffen, haar aanranding voorkwam; ook genoemd Lucretia Victrix I 2006 I houtskool en potlood 150 x 100

 

luycks gallery tilburg

ad willemen

8 08 2011  t/m  2 10 2011

controversiële accentueringen

Op 6 april dit jaar bereikte de tussen Tilburg en Saint-Maulvis (Fr) heen en weer pendelende beeldend kunstenaar, graficus en verzamelaar Ad Willemen de respectabele leeftijd van 70 jaar. Dat betekent echter geenszins dat hij op zijn lauweren rust. Integendeel.

  zonder titel I potlood I 65 x 50

…over de droom van Aurelius Augustinus, waarin Hadrianus Cornelis Lucretia belemmerde de hand aan zich zelf te slaan, en Tarquinius vertrapte I 2006 I, potlood en houtskool I 150 x 100

De tentoonstelling die van 28 augustus tot en met 1 oktober in Luycks Gallery te zien is, vormt een apotheose van zijn oeuvre tot dusver. Door hem gekoesterde thema’s als het vrouwelijk naakt en de geschiedenis van de beeldende kunsten balt hij samen in een aantal waterverfschilderingen op groot formaat. Hij gaat er de dialoog in aan met grote meesters uit het verleden zoals Piero di Cosimo, Rafael, Goya, Courbet , Picasso en Magritte. Op hoogst originele wijze citeert en approprieert hij om te komen tot een even verrassende als eigenzinnige, kortom typisch willemeneske interpretatie en verbeelding. Al even virtuoos als hij etsnaald en potlood hanteert, bedient hij zich deze keer van het penseel. Spelend met de betekenis van ‘papier peint’ tast Willemen de grenzen van de kunsten en de kunstgeschiedenis af en herdefinieert hij deze tegelijkertijd.

fleursdumal.nl magazine

More in: Ad Willemen, Art & Literature News, Erotic literature, FDM Art Gallery


Ed Schilders: Pietro ARETINO. De geschiedenis van een reputatie (9)

Ed Schilders

Pietro Aretino

De geschiedenis van een reputatie

Negen  (slot)

Marguerite de Valois, la reine Margot, heeft een zilveren Priapusbeeld gehad dat in dezelfde behoefte voorzag. Het is niet onwaarschijnlijk dat Brantôme het door hem genoemde gerei aan haar hof of dat van haar moeder gezien heeft. Marguerite, de dochter van Catharina, en Brantôme waren tijdgenoten en Brantôme is hopeloos verliefd op haar geweest, getuige zijn sonnetten waarin Marguerite overigens niets van de wellustige dame heeft die eventueel wijn uit een priapenlid zou tappen. Integendeel, ze is daarin onbenaderbaar, koel zelfs:

Bref, que vous sert la verdeur de voz ans,

Pour dormir seule et froide comme glace.

(Zie voor de complete gedichten van Brantôme de uitstekend geannoteerde uitgave van Louis Perceau: Recueil d’Aulcunes Rymes de mes Jeunes Amours(Parijs, 1927).)

‘We kunnen lezen,’ schrijft Brantôme, ‘over een grote courtisane en beroemde koppelaarster uit de tijd van het oude Rome, Elefantina genaamd, die net zulke afbeeldingen maakte als Aretino, nog ergere zelfs, welke door de dames van adel en vorstelijke huize (bekend om hun hoerenleven) bestudeerd werden als het mooiste boek.’ Waarschijnlijk baseert hij zich hier, net als Ben Jonson en de auteur van L’Académie des Dames, Chorier, op Suetonius of Martialis, maar hij verwart, in tegenstelling tot Chorier, Elephantis met de dame die hierboven Dodecamechanos genoemd werd (dódeka = twaalf)- Aansluitend lezen we: ‘Deze brave hoerenmadam uit Cyrene werd bijgenaamd “van de twaalf standjes”, omdat ze twaalf manieren uitgevonden had om het genot liederlijker en wellustiger te maken.’10) Tenslotte mag bij Brantôme het verhaal over de secretaris van de kardinaal d’Esté aangehaald worden. Deze Capella, een geestelijke, werd door Paus Sixtus opgehangen omdat hij ‘een boek had gemaakt vol met dit soort schone afbeeldingen.’ Bijzonderheid is in dit geval dat de twee figuren duidelijk herkenbaar waren — en zelf geposeerd hadden — als een echtpaar ‘van hoge geboorte’ en, vermeldt hij bijna buiten zichzelf van enthousiasme, ‘in levensechte kleuren afgebeeld.’

Men vraagt zich af of het erger kon: herkenbaarheid, adellijk, kleuren en een ambtenaar van een kardinaal.

Het zal tot het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw duren voor de Aretino’s concurrentie krijgen van de voorlichtende werken naar het model van de Oostersche handboeken, overzichten en beschrijvingen, waarvan de drie aardigste hierachter beschreven zullen worden: Instruction Libertine(1870), Les Paradis Charnels(1903) en Das Goldene Buch der Liebe (1907). Het aantal beschreven modi loopt in die jaren op van 40 (Aretino’s) tot 63, 136 en tenslotte 531. De nieuwe records hebben de diepe indruk die de sedici modi gemaakt hebben echter nooit kunnen evenaren; niet omdat hun oplage te klein geweest is, dat was die van de Sonetti ook, maar omdat zij verschenen in een tijd waarin de geslachtsdaad als literair onderwerp nog wel geheim maar niet meer per definitie taboe was. En dus vinden we niet hun namen in de moderne literatuur terug, maar nog steeds die van Aretino, meest recentelijk, voor zover ik weet, nog in John Fowles’ Mantissa (1982), waarin ‘Aretino’, net als de Kama Sutraen Kinsey, tot de therapeutische middelen behoort waarover de vrouwelijke doktoren beschikken in een hospitaal waarin Miles Green behandeld wordt voor geheugenverlies. (Zie voor de verkwikkende kracht van het Aretino-lezen Thornton Wilders The Bridge of San Luis Rey, het hoofdstuk over Uncle Pio.)
De legende is gebleven, de handelswaarde is passé dankzij de bibliografische naspeuringen die orde op zaken gesteld hebben in de geschiedenis van het erotische boek, maar de ware kenner blijft de Sonetti trouw. Vanaf 1900 verschijnen de degelijkste vertalingen en de mooist geïllustreerde uitgaven. Die van Liseux is al genoemd; in 1926 verschijnt de eerste Amerikaanse editie, The Works of Aretino, in de vertaling van Samuel Putnam en met illustraties van de markies Von Bayros; in 1948 is er een nieuwe Franse uitgave, Sonnets Luxurieux, met prenten van Tavy Notton.

Alfred Delvau is wellicht de laatste geweest die de Aretino’s heeft aanbevolen als studiemateriaal. Onder het lemma Connaître des Postures van zijn Dictionnaire Erotique Moderne legt hij uit: ‘In Aretino, of in het bordeel, de diverse bewegingen geleerd hebben, alsmede de houdingen van het lichaam die het meest geschikt zijn voor de volbrenging van de acte vénérien. Het is dan 1876, en sindsdien kreeg de lof die men de ‘gesel der prinsen’ toewuifde minder emotionele en meer academisch
goedgekeurde vormen. ‘Hij was het geweten en het imago van zijn eeuw,’ schrijft De Sanctis. ‘Zonder hem,’ meent Young, ‘kan men de renaissance niet begrijpen en dat betekent dat men het moderne Europa niet kan begrijpen.’

En hij meent het: ‘Dit weet ik: dat als we denken aan degenen die de grondvesten voor het moderne Europa en Amerika gelegd hebben, aan Luther en Copernicus, aan Galileo en Newton, aan Michelangelo en Calvijn, aan St. Ignatius en Locke en Hobbes, dat we daaraan ook Giulio Romano, Marcantonio Raimondi en Pietro Aretino moeten toevoegen.’

Een dergelijke visie zal alleen hen overtuigen die met Young van mening zijn dat het ontkennen van de seksualiteit, in de praktijk, het geloof, de wetenschap en de kunst niet alleen een onmenselijke vergissing is maar ook een ontkenning die veel totaler
geweest zou zijn zonder Romano/Raimondi/Aretino. Daarbij moet vastgesteld worden dat het niet eens zozeer de eigenlijke inhoud van prenten en verzen geweest is die voor de reputatie gezorgd hebben. Afgezien van het gebruik van een wiel waarop de vrouw steunt en de man haar ‘duwt’ zoals men een kruiwagen duwt (Aretino noemde dit ‘moeilijk naaien’ en het maakte hem ‘zeer chagrijnig’) bieden de prenten variaties die ook toen bedreven werden, ook al waren ze voor goede katholieken toen nog verboden. Zittend, staand, het ene been zus en het andere zo, het is altijd bekend geweest. Misschien was het toen net iets beruchter, maar waar het om gaat is de daad die het trio stelde vierhonderd jaar voordat zulke daden min of meer legaal in Europa gesteld konden worden. Wat bleef is de verpletterende indruk die die daad op hun tijdgenoten gemaakt moet hebben en aangezien” het sociale klimaat alleen maar deftiger werd kon de reputatie alleen maar groeien. En wat opvalt is niet in de eerste plaats de vulgaire woordkeus van de sonnetten – of het realisme van de Ragionamenti — maar de pure wellustige inspiratie die eraan ten grondslag moet hebben gelegen. Dat was wat De Sanctis even vergat in zijn karaktertekening van Aretino: Gemeenschap was voor hem niet genoeg, hij wilde neuken. De sedici modi zijn uniek en daarom een hoogtepunt, en het pleit voor de betrokkenen dat ze het meteen deden zoals het hoorde: zonder bedenkingen, zonder schaamte. ‘Wat kan het voor kwaad,’ vroeg Aretino in een brief, ‘een man op een vrouw te zien? Moeten dieren meer vrijheid hebben dan wij? Het lijkt me dat de je-weet-wel die de natuur ons gaf teneinde de soort in stand te houden als een hanger om de hals zou moeten hangen of op onze hoofddeksels gespeld zou moeten staan . . .’ En hij somt de halve adel van Italië op en daarna de pausen, die zoals iedereen door die je- weet-wel verwekt zijn, ‘en de schone vrouwen met hun sancta sanctorum: en daarom zouden we heiligendagen moeten afkondigen en waken en feesten te zijner ere moeten houden Terug naar Priapus. Zover is het nog niet — de huiselijke sfeer hier en daar buiten beschouwing gelaten – en zover zal en hoeft het ook niet te komen. Maar de intentie is duidelijk: het moest onderhand maar eens afgelopen zijn met deze rimpel in het gezonde verstand.

Die rimpel is er nog steeds niet uit en het is zeker niet zo dat Aretino’s werk in onze eeuw unaniem de bijval kreeg die De Sanctis en Young hebben voorgesteld. ‘Rauwe obsceniteiten’ en ‘een platte opsomming’ noemt Lewinsohn in de jaren vijftig de sonnetten, ‘ernstig voorbehoud’ zegt de Moderne encyclopedie. Zelfs de liberale zedenhistoricus Lo Duca vond de sonnetten sans intérêt. Een van Aretino’s biografen, de Engelsman Edward Hutton, kon met zijn onderwerp ook al niet overweg dan nadat hij het voorbehoud gemaakt heeft dat ook hij hem ‘een monster’ vindt: it is true; to deny that is to belittle him.

Witkowski, in zijn curieuze verzameling christelijke wellustige kunst, laat een zekere Alfred Bellenger aan het woord, die in 1882 de bezoekers van de Santa Croce in Florence adviseert geen aandacht te schenken aan het Mausoleum met het graf van Aretino. ‘Daar rust de Aretijn die zijn leven aan het plezier wijdde en wiens enige serieuze daad de dood was.’ Helaas, maakt Witkowski niet zonder leedvermaak duidelijk, rust in dat Mausoleum niet Aretino, maar de uit Arezzo afkomstige, en daarom ook Aretijn genoemde Leonardo Bruni. Aretino werd, in 1556, begraven in de San Luca in Murano; zijn graftombe bestaat echter niet meer, en wat er precies op die tombe geschreven stond is nooit tot volle bevrediging duidelijk geworden. De verwarring lijkt onmiddellijk met zijn begrafenis een aanvang genomen te hebben. Had het aan Aretino gelegen, dan zou vanaf zijn grafsteen ongetwijfeld een van zijn favoriete spreuken zijn critici en vijanden onder ogen gekomen zijn, een spreuk die zowel zijn karakter als zijn daden lijkt te verantwoorden: Drink water als jullie dat beter bevalt, de oude Grieken hebben zich aan de wijn gelaafd.

Ed Schilders: Pietro Aretino. De geschiedenis van een reputatie

Verscheen in Maatstaf, 1984, nummer 10, met een portfolio van acht modi uit de Liseux-uitgave. Slechts twee abonnementen werden opgezegd. Deze versie is in details gewijzigd.

Noten:

(1). Een zeer belangwekkende en uiterst gedetailleerde verhandeling over alle historische problemen die met de modi en de sonetti samenhangen, vindt men in Les Amours des Dieux van Dunand en Lemarchand (zie bronnenlijst). Om mijn overzicht niet nog gecompliceerder te maken vat ik hier Dunands bevindingen liever samen, voor zover ze niet in de volgende noten apart genoemd worden.

(2). Het feit dat Aretino’s sonnetten niet op de Index staan, noch op de Index Librorum Prohibitorum of de Index Expurgatorius, is Dunands voornaamste bewijs dat de verzen tijdens Aretino’s leven nooit in druk zijn verschenen en alleen een handgeschreven bestaan hebben geleid. Het meeste van Aretino’s andere werk
stond wel op de Index, inclusief enige titels uit het Prose Sacra.
(3). Dunand stelt dat de Liseux-prenten gemaakt zijn naar foto’s maar geeft hieromtrent geen nadere details.

(4). ‘Ik heb hier, Mevrouw, een collectie Aretino-standen in veertig ovalen illustraties. Aangezien ik binnenkort naar Rome vertrek, zou ik deze zeer graag van de hand doen; het lijkt mij, dat dit ideale decoraties voor uw boudoirs zouden vormen. De prijs bedraagt duizend êcus; (. . .) Indien u ze wenst te bekijken, vanavond ben ik thuis na het diner, alsmede morgen, de hele ochtend.’

Het meervoud van boudoir doet vermoeden dat de Mevrouw een koppelaarster of madame is.

(5). ‘Een jonge Griekse dame maakte afbeeldingen van de standen waarvan ze wist dat ze in zwang waren onder libertijnen, zodat ze voortaan genoeglijk naar het beeldend voorbeeld hun zaken zouden kunnen afhandelen. . . . een andere dame ontwierp twaalf verschillende manieren van copuleren, manieren die er op berekend zijn het zwaard het grootst mogelijke wellustige genot te verschaffen. Daarom noemde men haar Dodecamechanos.’
(6). ‘M. C: ‘Aretino’s komen in mijn Rhetorica niet voor, en zullen, hoop ik, ook in de apartementen van mijn leerlingen geen plaatsje krijgen. Die zijn berekend op een heet gebied, even aan de verkeerde kant van Sodom, en zijn geenszins noodzakelijk in ons Noordelijk Klimaat.
D: Hoe bedoelt u, Aretino’s}

M. C: Niets anders, Kindje, dan zes en Dertig Geometrische Schema’s die hij voor zijn eigen vermaak heeft uitgetekend.’
(7). ‘. . . en omdat ik haar na de daad niet zag spuwen, was ik er zeker van dat zij zich had gevoed met de nectar van mijn gelukkige rivaal.’

(8). ‘Ik wil eveneens, en draag dat mijn erfgenamen en erfgenames uitdrukkelijk op, dat mijn boeken gedrukt worden die ik heb gemaakt en vorm heb gegeven met mijn geest en verbeelding . . .’ Brantôme benadrukt het fictieve deel van zijn herinneringen.

(9). Er is veel geschreven over het verschijnsel van de hoorndragers, de hoorntjesopzetters, de koekoekseieren in het vreemde nest, kortom, wat de Fransen les cocus noemen. De twee belangrijkste titels die ik over dit altijd boeiende onderwerp kon lezen, en die te zijner tijd zeker eens een aparte behandeling verdienen, zijn: Dissertation Etymologique Historique et Critique sur les Diverses Origines du Mot Cocu avec des Notes et Pièces Justificatives par un Membre de l’Académie de Blois (Pétigny). Blois, 1835, 52 pp., oplage: 71 exemplaren. Hiérarchie du Cocuage door Charles Fourier; een indeling van bedrogen echtgenoten in 80 categorieën. In: Manuscrits de Charles Fourier, Parijs, 1856.
(10). En dan is het altijd nog mogelijk dat Elefantis nooit bestaan heeft, dat haar bestaan berust op een eeuwenoud vertalersmisverstand. Een long shot, dat wel, maar het is een feit dat de nieuwere vertalingen van Suetonius moeilijk raad weten met de ‘dame’. In de vertaling van Rolfe in de Loeb Classical Library (1913 etc.) vinden we de passage kortweg als the most salacious paintings; in de vertaling van Robert Graves (1957, etc.) wordt ‘Elephantidis’ vertaald met Elephantis in Egypt, een plaatsnaam. Bestaat het misverstand wellicht uit het gegeven dat de romeinen met libri elephantini hun zeer grote boeken bedoelden, en dat het pornografische boek dat Tiberius had ruim van afmetingen was?

Bronnen:

Aretino-uitgaven:

  1. Commedie; Lanciano, 1914.

  2. Prose Sacra; Lanciano, 1926.

  3. Lettere; 2 delen; Bari, 1913-1916; een seleaie is verkrijgbaar in de Penguin-reeks.

  4. Ragionamenti; Lanciano, 1914.

Nederlandse editie, 2 delen in een vertaling van Greta Milani Peet, met illustraties van Fiel van der Veen: Schijnheilige praktijken en Uit het leven, Amsterdam, z.d.

Franse edities: Les Dialogues de Pietro Aretino; 2 delen, met illustraties van Martin van Maele; Au cabinet du livre, Parijs, 1927-1928; oplage 480 ex.

Les Ragionamenti; Texte Italien et Traduction Complète par le Traducteur des Dialogues de Luis a Sigéa (= Alcide Bonneau); Isidore Liseux et ses amis, Parijs 1882; 100 ex.
Les Ragionamenti; Editions de la Nef d’argent, z.p.,
1944,2 delen; geïll. door P. E. Bécat.

5. Sonetti Lussuriosi.

Nederland: Wulpse sonnetten; vertaald door Ernst van Altena; Goossens, Hilversum, 1981; bevat de Italiaanse tekst en gravures van Elluin naar Borel.

Frankrijk: Les Sonnets Luxurieux du Divin Pietro Aretino; vertaald door Alcide Bonneau; Isidore Liseux et ses amis, Parijs, 1882; 100 ex.

Les Sonnets Luxurieux de l’Arétin; Parijs, 1904; gebaseerd op de voorgaande editie, nu uitgegeven met de ‘originele tekeningen van Romano.’ 300 ex. Volgens Gustav Regier zou niet Liseux, maar Bonneau de uitvoerige aantekeningen geschreven hebben. Les Sonnets Luxurieux du Divin Pietro Aretino; Brussel, 1932; 16 ill. in kleur; bevat de Sonnets ajouter, 350 ex. Sonnets Luxurieux; Parijs (?), 1948; 16 ill. door Notton; 250 ex.

  1. Oeuvres Choisies de P. Arétin; Traduites de l’Italien . . . avec des Notes, par P. L.Jacob, Bibliophile (= Paul Lacroix); Gosselin, Parijs, 1845; bevat 3 toneelstukken: Le Philosophe, La Courtisane, La Talenta.
  2. Sept Petites Nouvelles de Pierre Arétin, Concernant le Jeu et les Joueurs, Traduites en Français . . . et Précédées d’une Etude de Philomneste Junior (= Gustave Brunet); Jules Gay, 1861.
  3. Le Maréchal, Comédie du Divin Pietro Aretino; vertaling Alcide Bonneau; Parijs, Isidore Liseux, 1892; no ex.
  4. L’Oeuvre du Divin Arétin; twee delen, Parijs 1909 & 1923, (in de omvangrijke ‘Collection Les Maîtres de l’Amour’); beide delen verzorgd door Guillaume Apollinaire.
  5. Les Plus Belles Pages de l’Arétin; Mercure de France, Parijs, 1912; bevat o.a. de sonnetten en de dialogen.

Ed Schilders: Pietro Aretino. De geschiedenis van een reputatie

(Uit: Vergeten boeken. Literaire curiosa en rariora, boekenvrienden en bibliomanen,  Amsterdam, 1986)

fleursdumal.nl magazine

More in: Aretino, Pietro, Ed Schilders, Erotic literature


Ed SCHILDERS: Pietro ARETINO. De geschiedenis van een reputatie (8)

Ed Schilders

Pietro Aretino

De geschiedenis van een reputatie

Acht

Waarschijnlijk heeft Casanova dit boekje later van Marina Pisani cadeau gekregen want verderop in ditzelfde deel noemt hij het als een werk dat deel uitmaakt van zijn bibliotheek, naast de werken van ‘Arioste, Horace, Pétrarque’. Aretino, of wat daarvoor doorgaat, noemt hij dan le petit livre des postures lubriques de l’Arétin. . .

Het zou interessant zijn te weten welke de vier ‘Aretino Y waren die Casanova fort intéressantesvond. Zijn werk geeft, dat lijkt geen onrechtmatige conclusie, slechts uitsluitsel over één positie. Dat is de arbre droit, die we Casanova nog steeds in deel 4 — zien uitvoeren met een zekere M.M. nadat deze, uitgeput door de voorgaande luttes, zich op een Perzisch tapijt heeft uitgestrekt. Ik heb haar de rechte boom doen toepassen en in deze houding heb ik haar omhooggetild om haar liefdeskabinet te verorberen, dat ik op geen andere wijze kon bereiken aangezien ik ook haar in staat wilde stellen het wapen te proeven dat haar dodelijk verwondde zonder haar van het leven te beroven. Het is even puzzelen maar het is dan duidelijk dat Casanova hier aan het experimenteren is met wat tegenwoordig soixante-neuf genoemd zou worden, de heer geknield boven de dame. De naam van de stand, arbre droit, lijkt dan aardig gekozen. Het gebeuren krijgt echter niet de door Casanova gewenste afronding, de boom valt om, tussen haar borsten. Pas in het twaalfde deel lijkt het hem te lukken de arbre droit te volvoeren zoals Aretino het voorschrijft maar ook dan is Eros hem slecht gezind.

Casanova beschrijft dan zijn relatie met Lia die hem, net als het prototype van de teaser La Charpillon, voortdurend aan het lijntje houdt.

Om haar lusten op te wekken heeft hij weer gebruik gemaakt van het boekje met de Aretino’s, maar dagenlang blijven zijn lessen beperkt tot theorie. Op een avond ontdekt hij haar echter in het gezelschap van een jongeman. Hij bespiedt hen en stelt vast dat ‘Lia niets anders deed dan de figuren herhalen die ze uit haar hoofd had geleerd uit de Aretino.’ Niettemin windt het slot hem zeer op: ‘In de houding van de arbre droit de l’homme (de vrouw boven), ging Lia te werk als een echte saphiste, en de jongeman smulde van haar pronkjuweel.

Tenslotte volgt de afronding waarop hij zelf zijn zinnen gezet heeft en waarvan hij ook vanuit zijn voyeurspositie volop geniet: . . . et ne la voyant pas cracher à la fin de l’acte, je fus sûr qu’elle s’était nourrie du nectar de mon heureux rival.1) Casanova identificeert zijn Aretino steeds weer met het oraal-genitale contact, variaties die in de Sonetti niet voorkomen. Ook in deel acht, in zijn favoriete situatie, de ménage à trois, nu met Hedvige en Hélène, laat hij de dames eerst ‘de moeilijkste houdingen uit Aretino uitvoeren’, met de toevoeging, ‘wat hen onzegbaar amuseerde’, maar streeft hij tenslotte toch weer naar een fellatoir slot: la décharge partit et inonda son (Hedvige) visage et son sein.

Aretino’s grootste bewonderaar moet echter wel de Seigneur de Brantôme geweest zijn, gezien de vele verwijzingen naar de modi in zijn Vie des Dames Galantes. Brantôme begon aan dit superieure voorbeeld van roddelliteratuur tegen het eind van 1583 toen hij na een val van zijn paard vier jaar lang het bed moest houden. Hij overleed op ongeveer 74-jarige leeftijd (zijn geboortedatum wordt op circa 1540 geschat) zonder dat dit nu bekendste deel van zijn oeuvre gepubliceerd was. In zijn testament schreef hij echter nadrukkelijk: Je veux aussy, et en charge expressément mes héritiers, héritières, de faire imprimer mes livres, que j’ay faictz et composez de mon esprit et invention . . .8) Pas in 1665 of 1666 werd Vie des Dames Galantes in ons land voor het eerst gedrukt.

Na enige welgekozen voorbeelden van ‘overspel’ begint Brantôme een nieuwe alinea met de woorden: ‘Nog erger is dat deze mannen hun vrouw in hun eigen bed duizend-en-een ontuchtigheden, genietingen, verleidelijke poses en nieuwe standjes leren, zelfs de ontstellende houdingen van Aretino proberen, zodat het vuur van hun hartstocht honderdvoudig brandt en ze vanzelf ontuchtig worden.’

Het verband met het overspel wordt als volgt gelegd: ‘En als ze eenmaal zodanig afgericht zijn, kunnen ze zich niet meer weerhouden om hun mannen te verlaten op zoek naar andere minnaars.’ 9)

Dat het portfolio niet het alleenrecht van de mannen geweest is merken we verderop in het eerste hoofdstuk als Brantôme over een ‘mooie eerzame dame’ schrijft die ‘een geïllustreerde Aretino in haar kleedkamer bewaarde’, met toestemming van haar man. Haar begaafdheid in sexuele toepassingen heeft ze ‘zowel van het boek als door oefening’ geleerd. Over het succes van de ‘standen’ komen we iets meer te weten als Brantôme schrijft dat hij in Parijs een boekhandelaar gekend heeft, Bernardo geheten, een Italiaan, die ‘in nog geen jaar tijds ruim vijftig exemplaren had verkocht van de werken van Aretino’, en hij voegt er aan toe, ‘aan getrouwde zowel als ongetrouwde mannen, en ook aan vrouwen.’ Deze exemplaren waren gebonden ‘in fraaie leren banden’, werden verkocht aan de rijken, en dat in het grootste geheim. De boekhandelaar ‘vertelde me ook dat er een tijdje later een dame was gekomen die had gevraagd of hij niet nog zo’n boek had als de Aretino die ze . . . gezien had. Hij antwoordde: “Signora, si, e peggio.” (Ja mevrouw, nog iets ergers.) En meteen haalde ze geld tevoorschijn en betaalde voor de boeken hun gewicht in goud. Zo dol nieuwsgierig was ze om alles te proberen en haar man op reis te sturen naar Hoorndragersland, Corneto bij Civita-vecchia.’ En hij voegt er aan toe: ‘Al deze standjes en houdingen zijn een ergernis voor God’, maar dat meent hij niet echt. Toepassing en navolging van het idee moeten veelvuldig geweest zijn. Brantôme schrijft over een ‘zilveren drinkbeker (. . .) Met de graveernaald waren hierin heel zorgvuldig en bekoorlijk verscheidene voorstellingen van Aretino afgebeeld’, en alsof we dat nu nog niet weten voegt hij er nogmaals aan toe: ‘liefdeshoudingen van man en vrouw.’

Bijna giechelend vertelt hij dan hoe deze voorstellingen onder in de beker staan, en hoe de heren de dames, die niets vermoeden, uit die beker laten drinken. Niet zonder succes: ‘Een enkele zocht het buitenshuis om de houdingen van Aretino te beproeven, want een mens die niet is afgestompt wil alles proberen’! Erotisch versierd drank- en eetgerei moet in de zestiende eeuw zeer in zwang geweest zijn aan de hoven van Frankrijk en Italië. Fuchs geeft hierover een groot aantal berichten en fraaie afbeeldingen. Zo schrijft bij voorbeeld een Hertogin van Orléans in een van haar brieven over Catharirta de Medicis: ‘Koningin Catharina was een in-slechte vrouw. Haar oom, de paus, had groot gelijk toen hij zei, dat hij Frankrijk een slecht geschenk had gegeven. Men zegt dat ze haar jongste zoon vergiftigd heeft, en men heeft haar eens in een bordeel aangetroffen waar ze incognito was heengegaan om zich te verlustigen. Geen wonder dus dat ze ook uit een schaal met Aretino’s standen gezopen heeft.’ Philips van Bourgondië zou zijn tafel hebben laten opsieren door een fraai gouden beeld van een naakte Venus uit wier schaamdelen de wijn geschonken kon worden.

(wordt vervolgd)

Ed Schilders: Pietro Aretino. De geschiedenis van een reputatie

fleursdumal.nl magazine

More in: Aretino, Pietro, Ed Schilders, Erotic literature


Ed Schilders: Pietro Aretino. De geschiedenis van een reputatie (7)

Ed Schilders

Pietro Aretino

De geschiedenis van een reputatie

Zeven

Mother Creswels opmerking over de Aretino’s die in het Noordelijk klimaat niet noodzakelijk zijn, is zeer curieus als bewijsstuk van de vrees ten aanzien van de anus. The Whore’s Rhetoricis namelijk een vertaling van de Rettorica delle Puttana(1642) van de al genoemde Ferrante Pallavicino. In het Italiaanse origineel beveelt Pallavicino de andere ingang juist aan. Dat de Aretino’s beschouwd werden als uitstekend voorlichtingsmateriaal blijkt uit hun functie van wanddecoratie en de literaire berichten waarin het boek ter hand genomen wordt ter informatie. In The Practical Part of Love(1662) wordt de University of Lovebeschreven. Behalve beeldhouwwerken in diverse standen en een prentengalerij met amorous and lascivious pictures bevindt zich daar ook een soort bibliotheek met naslagwerken, inclusief Aretine’s Postures. Negatieve voorlichting zou door deze prenten bewerkstelligd worden als ze in handen van vrouwen vielen. Een anti-clerikaal pamflet uit 1700, onder de al genoemde titel die niets aan duidelijkheid en haat te gissen overlaat: Reasons Humbly Offer’d for a Law to Enact the Castration of Popish Ecclesiasticsworden ook de Aretino’s, gedrukt door those Italians, veroordeeld omdat ze alleen maar bedoeld zijn to debauch the Minds of Women, and to make them guilty of unnatural crimes weer een verwijzing naar de door de katholieken fel bevochten sodomie.

As they from Pasture into Posture grew,

Their bodies in all Aretines they threw.

De regels zijn van Eldred Everett (geciteerd door Wayland Young) en ze zijn zo fraai omdat ze in hun onderkoelde vorm juist toch de wulpsheid uitdrukken die men aan de Aretino’s toedacht. Helaas, voor de Engelsen, werd hun reputatie geëvenaard door hun schaarsheid. Wie naar het continent ging kon ze meebrengen en eventueel doorverkopen. Nollekens, die van de biechtvader, had zijn set all the way from Rome, en in Wycherley’s The Country Wife beledigt Horner Lady Fidget door haar in het bijzijn van haar man toe te voegen, nadat hij uit Frankrijk is teruggekeerd: ‘Ik heb niets waarvoor u komt. Ik heb niets mee teruggebracht, zelfs geen wulpse prent, geen nieuwe standen, noch het tweede deel van L’Ecole des Filles. . .’ In het overzicht dat Thompson geeft van de inhoud van verkoopcatalogi tussen 1680 en 1699 komt Aretino wel voor, maar uitsluitend met de Ragionamenti (16 stuks, minder dan één per jaar). Een gat in de markt dus en Ten Pleasures of Marriage(1683) was een van de werken die het probeerden te vullen met de slogan die nog verrassend modern klinkt, Now you can outdo Aretin and all her light companions in all their several postures.Dat Aretino ondertussen van geslacht heeft gewisseld en tot de prostituées wordt gerekend is slechts bijzaak.
Het voorwoord van The Festival of Passions (1830) gaat over een dame die zich even in haar kamer terugtrekt en vervolgens – haar begeleider begluurt haar – met een boekje in de hand masturbeert (ook een geliefd motiefin de prentkunst). Het werkje blijkt later de al genoemde Amours of Pietro Aretin te zijn.
En nog zeer recent, in vergelijking, werd het motief van de Aretineske handleiding uitgewerkt door Paul Rodenko in zijn compilatie van klassieke erotische vertellingen De nijvere nachten van Teobaldo(1969). Teobaldo beschikt over ‘het rode boekje’ – tenslotte was het 1969 — en heeft het eerst over de negentiende positie van Aretino. . . Je weet wel, rechts uit de flank en . . . Later voegt hij daaraan toe, het is niet voor niets dat Aretino de vijfendertig posities in sonnetvorm geschreven heeft: vooral de wat ingewikkelder liefdesposities vereisen een zorgvuldige en gedisciplineerde opbouw . . .
Een van de plots van het verhaal bestaat uit de wijze waarop Teobaldo erin slaagt te voorkomen dat zijn vrouw te weten komt dat hij, met ‘het exercitieboekje’ in de hand, in de tuin overspel gepleegd heeft met zijn vriendin Marriuccia.

En nadat zij hun harten verkwikt hadden aan de strofen van de goddelijke Aretino, gaf Teobaldo het kamermeisje een zo zorgvuldige en gedisciplineerde tekstverklaring dat Marriuccia niet na kon laten bij de laatste regel hijgend van emotie uit te roepen: ‘Ah! Nu begrijp ik waarom Aretino de bijnaam de Goddelijke draagt!1 Maar ambitieus als zij was, wilde zij meteen ook het eenentwintigste sonnet (met tekstverklaring) onder de knie krijgen; en zo wist de nijvere Teobaldo die ochtend drie nieuwe posities in de leergierige Marriuccia te drillen.

Als ze echter aan het eerste kwatrijn van de vierde les bezig zijn, ziet Teobaldo dat de buurvrouw hen van verre gadeslaat. Goede raad is duur, en onmiddellijk haalt Teobaldo zijn vrouw Lucrezia uit bed en begint met haar opnieuw, op dezelfde plaats in de tuin. Als later de buurvrouw komt om Lucrezia te vertellen wat ze die ochtend gezien heeft — inclusief ‘het rode vod’ — glimlacht Lucrezia en bekent dat zij het zelfwas. Het verhaal werd al door La Fontaine in berijmde vorm verteld in Contes et Nouvelles en vers (1665) maar is ongetwijfeld van oudere datum. Ook Casanova heeft een boekje gekend met een vijfendertigtal instructieve prenten en ook hij noemt ze het werk van Aretino. In het vierde deel van zijn Histoire de Ma Vie (Wiesbaden, Parijs, 1961) krijgt hij ze voor het eerst onder ogen en hij toont ze aan Marina Pisani, een berucht speelster uit Venetië: ‘Het zijn de houdingen van Pierre Arétin. We hebben drie uur en ik wil er graag enige uitvoeren.’ La Pisani heeft echter haar bedenkingen: ‘Die gedachte is je waardig; maar er zijn er bij die onuitvoerbaar zijn en zelfs onbehoorlijk.’ De anus, ‘Dat is waar,’ antwoordt Casanova, ‘maar er zijn er vier die hoogst interessant zijn.’

(wordt vervolgd)


Ed Schilders: Pietro Aretino. De geschiedenis van een reputatie (7)

fleursdumal.nl magazine

More in: Aretino, Pietro, Ed Schilders, Erotic literature


Ed Schilders: Pietro Aretino. De geschiedenis van een reputatie (6)

Ed Schilders

Pietro Aretino

De geschiedenis van een reputatie

Zes

Als Hancarville in 1783 de schandaalgeschiedenis van de Romeinse Caesars nog eens overdoet in zijn Monumens de la Vie Privée des Douze Caesars en bij Tiberius aanbelandt, blijkt ook hem de reputatie bekend: ‘Zijn bibliotheek stond vol met erotische en wulpse boeken, waaronder de werken van Elephantis van Miletus . . .’ Geen woord, geen beeld is daar echter van overgebleven, alleen haar reputatie. Ze keert hieronder nog terug. Jonson moet bijzonder onder de indruk van Aretino’s werk geweest zijn, of wat daarvoor mocht passeren, want hij is ook de enige die hem als dichter noemt en wel in Volpone (1607) waarin hij Lady Would-be en Volpone Italiaanse dichters laat bespreken:

Lady Would-be:

Your Petrarch is more passionate, yet he,

In days of sonneting, trusted ’em with much.

Dante is hard, and few can understand him.

But for a desperate wit, there’s Aretine!

Only, his pictures are a little obscene

terwijl even later Corvino, in zelfverdediging!, te spreken komt over hot Tuscan blood/That had read Aretine, conned all his prints,/Knew every quirk within lust’s labyrinth. In het zesde gesprek uit L’Académie des Dames (Satyra Sotadica; Dialogues de Luisa Sigea) noemt Tullia ook Elephantis: a young greek lady, represented in paintings the postures which she knew to be fashionable among libertines, that they might be henceforth pleased to ‘execute the business after the pictures. Ze voegt er aan toe,another devised twelve different ways of copulating, ways calculatedto afford the filter the greatest possible amount of voluptuousness. On this account they called her Dodecamechanos. (5) Aretino is de directe opvolger van deze dames met zijn witty satirical Dialogues.‘, de Sonetti blijven ongenoemd. Titiaan en Carracci worden in zijn voetspoor genoemd.
De verbinding Elephantis-Aretino werd al gelegd door Aretino’s tijdgenoot en vriend Ariosto. In zijn proloog bij I Suppositi (De Verwisselden, 1509) lezen we dit advies: ‘Neemt, waarde luisteraars, dit onderstellen niet al te kwalijk: men kan onderstellen op heel andere wijzen dan Elephantis ondersteld heeft in haar Figurenboek.’
Ariosto heeft het proza, zoals al zijn komedies, later herschreven in verzen en dan luidt het, veel actueler: ‘Hoewel ik u spreek over onderstellen/Gelijken mijn onderstellingen echter niet/Die antieke onderstellingen die Elephantis,/in diverse houdingen en standen, op gevarieerde wijze,/heeft geschilderd, en die men zoals u weet/onlangs hernieuwd heeft, in Heilig Rome/gedrukt heeft op vellen schoner dan ze kuis zijn,/zodat jan en alleman er een exemplaar van kan kopen.’
Ook Brantôme heeft zich van Elephantis’ reputatie bediend. Hij komt hieronder nog aan het woord. Hier mag al samengevat worden dat de berichten over in standen gespecialiseerde en handelende dames volgens Robert Burton nog verder teruggaan. In Partition III van zijn Anatomy of Melancholy(1621 etc. etc.) bespreekt hij onder het hoofd Love – Melancholy Artificial Allurementsde meest uiteenlopende tactieken en technieken die de verleiding en het opwekken van de begeerte ten dienste staan.
Daaronder bevinden zich ook de lascivious discourses: such as Astyanassa, Helena’s waiting-woman, by the report of Suidas, writ of old, de variis concubitus modis . . .{Suidas, eigenlijk Suda, een naslagwerk, werd samengesteld in de 10e eeuw). Na Astyanassa, schrijft Burton, kwamen Philaenis (Dodekamechanos?) en Elephantis, en na deze dames Aretine’s dialogues– waaruit hij regelmatig citeert — en such-like pictures as those of Aretine. Het resultaat van zulke dialogen, dingen en prenten: many by this means are quite mad.

Binnenhuisarchitectuur. Nog in 1824 echoot de roem van de modi. In dat jaar verscheen The Voluptarian Cabinetwaarin het ‘Eleusian Institution’ – een soort vrouwencafé – beschreven wordt. Eigenaresse is de legendarische Mary Wilson (spinster) en de boudoirs van haar instituut zijn ‘behangen met de meest fantastische schilderingen van Aretino’s Houdingen naar Julio (sic) Romano en Ludovico Carracci.’ Romano is terug, maar het is de vraag of met Ludovico Carracci niet Raimondi bedoeld wordt.
Nog meer interieurdecoratie vinden we in The Wandring Whore als Julietta, zojuist teruggekeerd uit Venetië (!) de kamers van de dames aldaar beschrijft: ‘In onze kamers hangt een afbeelding van het Italiaanse slot (= de kuisheidsgordel), en ook Peter Aretines houdingen, merkwaardig geschilderd, en nog enige andere prachtige afbeeldingen, spiernaakt …Sodom (1684), het toneelstuk dat wordt toegeschreven aan The Earl of Rochester, opent met de aanwijzing dat het eerste bedrijf zich afspeelt in een Antechamber hung round with Aretin’s Postures.
Dat men voor het ‘beoefenen’ van deze moeilijke standen alleen in bordelen en gespecialiseerde boudoirs terecht kon is natuurlijk niet feitelijk juist maar wel een fictief gegeven dat met graagte werd aangegrepen om de lewdnessof de expertness van de betrokken dames snel en effectief te typeren. In de aan Aretino toegeschreven Strange and True Nevvesbesluiten de meisjes: ‘Niemand van ons clubje zal weigeren de daad van moeder natuur achterstevoren te doen of welke andere houding van Peter Aretine dan ook, zo lang ze er voor betaald wordt.’ Achterstevoren betekent natuurlijk het anale verkeer, en dat ging zelfs sommige betaalde minnaressen te ver (ik ben me, opnieuw, bewust, dat hierin volgens sommigen een pleonasme schuil gaat). Mother Creswel licht Dorothea voor in The Whore’s Rhetoric (1683):

M.C. Aretin’s Figures have no place in my Rhetoric, and I hope

will find no room in my Pupil’s apartment. They are calculated

for a hot Region a little on this side Sodom, and are not necessary

in any Northern Clime.

D.: What do you mean by Aretin’s Figures?

M.C.: Only, Child, Six and Thirty Geometrical Schemes which

he drew for his own diversion (6)


Op Dorothea’s
vraag of ‘die tamme dingen hier ook te koop zijn’, antwoordt Moeder dat er van de 36 bekende prenten 24 ‘ruwe schetsen voor geld te koop zijn.’ Misschien verwijst de schrijver daarmee toch naar de door Ashbee genoemde, geaborteerde druk op de persen van Oxford.

(wordt vervolgd)

Ed Schilders: Pietro Aretino. De geschiedenis van een reputatie (6)

fleursdumal.nl magazine

More in: Aretino, Pietro, Ed Schilders, Erotic literature


Ed Schilders: Pietro Aretino. De geschiedenis van een reputatie (5)

Ed Schilders

Pietro Aretino

De geschiedenis van een reputatie

Vijf

Een zelfde strategie werd bedacht door de auteur van Strange and True Nevves from Jack-a Newberries Six Windmills(1660) dat geschreven zou zijn door ‘Peter Aretine, Cardinali of Rome’. Tenslotte: L’Arétin de la Révolution. Het verscheen in 1790 in Parijs en bevatte vijftig handgekleurde gravures waarop wordt afgerekend met Lodewijk XVI en Marie-Antoinette en de minnaars die ze gehad zou hebben, de Comte d’Artois, Bailly, Lafayette, en zo voort. Het Bilder Lexikon vindt de prenten von nicht zu überbietender Obszònitàt maar voegt daar helaas aan toe dat er slechts één exemplaar bekend is. Dat was, ongetwijfeld niet toevallig, in handen van Fouché, de minister van politionele zaken onder Napoleon. En nu we toch bij de Revolutie zijn: ook de lasterliteratuur die de veronderstelde liederlijke levenswandel van Marie-Antoinette exploiteert is nicht zu überbieten. Ze zou haar echtgenoot, Lodewijk XVI, systematisch en hartstochtelijk bedrogen hebben, in al Aretino’s standen, ja, daar zelfs nog aan toegevoegd hebben.
De basis waarop de obscene flora van de politieke haat kon voortwoekeren, was het aangeboren schoonheidsfoutje waaraan Lodewijk leed toen hij op zestienjarige leeftijd (1770) met de vijftienjarige Oostenrijkse in het huwelijk trad. Dat ongemak staat bekend als fimosis, de te geringe rekbaarheid van de voorhuid waardoor de eikel niet ontbloot kan worden en toegang tot de vulva pijnlijk of onmogelijk wordt. Pas na zeven jaar huwelijk sneden de hofartsen het koninklijk preputium op maat en vier jaar later (een tijdsspanne die opnieuw aanleiding tot geruchten gaf) volgde de eerstgeborene, de jong gestorven Louis-Joseph-Xavier-François. Weerlegde Lodewijk daarmee de laster van zijn tegenstanders dat hij impotent zou zijn (, . . Le pauvre Sire/Pour impuissance très compiette,/Ne peut satisfaire Antoinette;1779, Les Amours de Chariot et Toinette), de overspelige reputatie van zijn vrouw, Madame Déficit, kon er niet mee worden uitgedeukt. Het onderwerp verdient een aparte verhandeling. Hier is slechts een detail uit de haatcampagne van belang, de opzet van het werkje (16 pag.) L’Autrichienne en Goguette ou l’Orgie Royale, een Opéra Proverbe— al is me niet geheel duidelijk welk spreekwoord hier geïllustreerd wordt – uit 1790, volgens Ashbee {Index) ‘van de pen van Mayeur de Saint-Paul’. Ik heb de Franse tekst van die ‘opera’ nooit onder ogen gehad, maar een getrouwe vertaling in het Duits, gebaseerd op het exemplaar van Iwan Bloch en opgenomen in de reeks Der Venuswagen geeft voldoende uitsluitsel. Terwijl de koningin haar gasten, de Comte d’Artois en Madame de Polignac onderhoudt, valt Lodewijk, voorovergebogen, in slaap. Op aanwijzing van Marie-Antoinette gaat Polignac nu tegen de rug van de slapende koning zitten, je einen Fuss auf ein Taburett. Ik volg de regie-aanwijzingen: ‘Antoinette werpt zich in de armen van Polignac, die haar hartstochtelijk omhelst. Haar tong zoekt die van haar geliefde en speelt daarmee. Op deze wijze toont zij (Marie-Antoinette) de Graaf van Artois de fraaiste achterzijde ter wereld en ze zegt tegen hem . . . Graaf, je ziet wel welk een weg er nu nog voor jou over is . . .‘ En zo geschiedt. Als de actie in volle gang is vraagt Marie-Antoinette een moment verstilling teneinde het tableau vivant te kunnen opnemen. Tevreden oordeelt ze: ‘Deze nieuwe positie zou men beslist aan de standen van Aretino moeten toevoegen.’

Een lijst als de bovenstaande zou ook kunnen worden opgesteld voor wat betreft de Ragionamenti, met dit verschil, dat de zaken nog gecompliceerder zouden worden aangezien uit deze dialogen verwoed gestolen en vertaald werd en ze clandestien aangevuld zijn. Ook zo mag duidelijk zijn dat Aretino zich in zijn graf regelmatig de nek gebroken heeft van het lachen. Wat de standen betreft, de sonnetten, kunnen we vaststellen dat de identificatie van Aretino met andersoortig werk dat op de seksuele positieleer gericht was, of gewoon pornografisch van karakter, de originele produktie volkomen heeft overvleugeld, mede wegens de schaarste aan reguliere edities. En uitgevers moeten uiteraard ook leven. Dat ons land, en met name de pers van Elzevier een belangrijk aandeel in de mythevorming gehad heeft oordeelt men, hopelijk, niettemin als positief. Romano en Raimondi zijn ondertussen van het toneel verdwenen en het aantal van de modi stijgt voortdurend, vooral dankzij de roem van
Puttana Errante.

Niettemin ontbreken er meer schakels aan de bibliografische ketting dan er voorhanden zijn. Wat te denken, bij voorbeeld, van een uitgave die Brantôme gezien heeft en die tweeëndertig prenten bevat? Brantôme schreef te vroeg aan zijn Levens der galante dames om de Puttana te kunnen bedoelen of de Académie, tenminste als we van de genoemde data van eerste publikatie uitgaan. Maar als Franco inderdaad de auteur van Puttanawas dan zag Brantôme wellicht een zeer vroege editie die nu niet meer bekend is, tenslotte moeten ook de Elzeviers hun kopij ergens vandaan gehaald hebben.
Er hebben, dat lijkt de conclusie te moeten zijn, veel meer standenboeken, veel meer Aretino’s gecirculeerd dan we nu nog kennen (en wat we kennen is al meer dan wat we feitelijk bezitten). Of zoals Thompson het zei: ‘als iedereen die Aretine’s Posturesnoemt, ze ook echt gezien had, zou meer dan één set overleefd hebben,’ waarmee hij een set bedoelt die in het bezit was van Lord Maitland, maar die zeker niet origineel was. Tweeëndertig zag Brantôme er dus, en hij preciseert dat als volgt: Een boek met tweeëndertig prenten die hoge en middelhoge hofdames verbeeldden, geheel naar de natuur getekend, zoals ze met hun aanbidders de liefde botvieren. Daaronder bevonden zich dames, die het met twee of drie minnaars deden, sommige nog meer, en deze tweeëndertig dames belichaamden ongeveer zevenentwintig standen van Aretino. Het aantal van tweeëndertig is klassiek geworden maar ook andere aantallen zijn ruim voorradig. We zullen de numerieke orde volgen.
Vasari schrijft, in de paragraaf waaruit ik hierboven al citeerde, over 20 standen. Foxon concludeert daaruit dat de editie van 1527 wellicht al vermeerderd werd met vier. Dit wordt bevestigd door de Liseux-uitgave die behalve de zestien oer-sonnetten nog vier sonnetten geeft: (Sonnets ajoutés par les plus anciens, en nog één Proemi/Proème).
Negenentwintig is het nummer dat Hancarville geeft aan de stand die bekend staat als ‘Sint Joris en de Draak’ (de vrouw schrijlings over de liggende man gezeten); hij doet dat in zijn klassieke ‘studie’ over de schandaleuze praktijken van de Romeinse dames ten tijde van de Keizers: Monumens du Culte Secret des Dames Romaines(1784). ‘De beroemde Aretino,’ schrijft hij in zijn commentaar bij de afbeelding, ‘noemt de stand in zijn bekende werk La Puttana Errante.’ Het toeval wil echter dat er ook Aretino-uitgaven bestaan die precies negenentwintig standen kennen. Liseux geeft de negen (gerekend vanaf twintig) ontbrekende apart onder het hoofd Sonnets Ajoutés dans les Editions Modernes.
In 1760 is bovendien een plaatwerkje verschenen onder de titel L’Arêtin Moderne en Estampes, ou les Récréations des Putains. Het is een beeldsupplement bij de dialogen van Aloisia Sigea van Chorier.
Waar over 36 standen gesproken wordt heeft men waarschijnlijk de Dubbii Amorosi onder ogen gehad dat de twintig sonnetten bevat maar ook 17 ‘twijfelgevallen’ (Parijs, 1757).
En nog was het niet genoeg. Kearney citeert uit een brief aan een zekere Madame de Gourdan (1784) afkomstig van een zekere Monsieur de B . . .: I have, madame, a collection ofAre tin’s Postures in forty oval-shaped illustrations. As I am to leave shortly for Rome, I am anx-ious to dispose of them; it occurs to me that they would prove ideal for decorating your boudoirs. The price is one thousand ecus; (. . .) Should you wish to examine them, I will be at home this evening after dinner and all tomorrow morning. (4)  Of de koop is doorgegaan is niet bekend, niet eens of de dame op het rendez-vous verschenen is.

‘Ideale decoraties voor uw boudoir.’ Dat moet een flink boudoir geweest zijn, maar afgezien daarvan lijkt het dat de wandversiering een van de belangrijkste functies van ‘Aretino’s’ geweest is. Ben Jonson verwerkte het idee in The Alchemist (1612) in de tweede scène van het tweede bedrijf als Mammon zijn erotische fantasieën verwoordt:

I will have all my beds blown up, not stuffed:

Down is too hard; and then, mine oval room

Filled with such pictures as Tiberius took

From Elephantis, and dull Aretine

But coldly imitated. Then, my glasses

Cut in more subtle angles, to disperse

And multiply the figures, as I walk

Naked between my succubae . . .

Het is duidelijk dat Mammon een van die erotomanen is die te-genwoordig zijn kamers voorzien zou hebben van een gesloten videocircuit, de camera’s gericht op waterbedden. Dull Aretine’verwijst, denk ik, naar Jonsons afkeer van trends. Minder zeker ben ik daarvan in het geval van John Donne die in een brief (1600) aan Sir Henry Wotton (niet de Verse Letter aan dezelfde) het jammer vond dat Wotton ook maar iets van P. Aretinus wenste te bezitten of zien. Hij voegt eraan toe: ‘Niet dat u geïnfecteerd zou kunnen raken; maar het lijkt erop dat u al bent aangestoken met de algemene opinie omtrent hem: geloof me, hij is heel wat minder dan zijn roem wil en hij werd door de
Roomse Kerk te goed betaald … en als zijn boeken niet door het Concilie van
Trente verboden waren, dan was er al lang geen spoor meer van over: zijn “heiligheid” was niets anders dan een sirrope waarin hij zijn profane boeken dompelde om ze te vrijwaren . . . (ze) hebben geen andere bijzonderheid dan dat ze verboden zijn.’

De door Jonson genoemde Elephantis verdient enige toelichting aangezien zij beschouwd kan worden als het directe klassieke voorbeeld waarmee men Aretino in de 17e eeuw en later vergeleken heeft. Ze schreef, zegt men, erotische gedichten en sierde die met prenten. Ze is voor ons bewaard gebleven via de biografie over Keizer Tiberius van Gaius Suetonius Tranquillus in zijn De Vita Caesarum (ca. 121), en een epigram van Martialis (XII, 43). Het laatste luidt als volgt:

Je las me al te fraaie verzen voor,

Sabellus, over al te minne dingen,

fraaier dan wufte Elephantis zelf

of ‘t kroost van Didymus vermocht te zingen.

‘t Ging over nieuwe erotische figuren

zoals doortrapte neukers er bedenken

en schandvolk sluiks volvoert tussen vier muren,

waarbij in klis van vijf de lenden zwenken

of waar tot koppelsnoer aaneengegaard

door hele reeksen bronstig wordt gepaard . . .

De minimale verwijzing bij Suetonius kan worden gevonden in het 43e hoofdstuk van zijn biografie van Tiberius, waarin de auteur het sexuele leven van de keizer bespreekt. Met behulp van de boeken van Elephantis lijkt de keizer regie-aanwijzingen gegeven te hebben aan de dansers en danseressen die voor hem optraden in zijn buitenhuis te Capri.

(wordt vervolgd)

Ed Schilders: Pietro Aretino. De geschiedenis van een reputatie  (5)

fleursdumal.nl magazine

More in: Aretino, Pietro, Ed Schilders, Erotic literature


Older Entries »

Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature