In this category:

Or see the index

All categories

  1. AFRICAN AMERICAN LITERATURE
  2. AUDIO, CINEMA, RADIO & TV
  3. DANCE & PERFORMANCE
  4. DICTIONARY OF IDEAS
  5. EXHIBITION – art, art history, photos, paintings, drawings, sculpture, ready-mades, video, performing arts, collages, gallery, etc.
  6. FICTION & NON-FICTION – books, booklovers, lit. history, biography, essays, translations, short stories, columns, literature: celtic, beat, travesty, war, dada & de stijl, drugs, dead poets
  7. FLEURSDUMAL POETRY LIBRARY – classic, modern, experimental & visual & sound poetry, poetry in translation, city poets, poetry archive, pre-raphaelites, editor's choice, etc.
  8. LITERARY NEWS & EVENTS – art & literature news, in memoriam, festivals, city-poets, writers in Residence
  9. MONTAIGNE
  10. MUSEUM OF LOST CONCEPTS – invisible poetry, conceptual writing, spurensicherung
  11. MUSEUM OF NATURAL HISTORY – department of ravens & crows, birds of prey, riding a zebra, spring, summer, autumn, winter
  12. MUSEUM OF PUBLIC PROTEST
  13. MUSIC
  14. PRESS & PUBLISHING
  15. REPRESSION OF WRITERS, JOURNALISTS & ARTISTS
  16. STORY ARCHIVE – olv van de veestraat, reading room, tales for fellow citizens
  17. STREET POETRY
  18. THEATRE
  19. TOMBEAU DE LA JEUNESSE – early death: writers, poets & artists who died young
  20. ULTIMATE LIBRARY – danse macabre, ex libris, grimm & co, fairy tales, art of reading, tales of mystery & imagination, sherlock holmes theatre, erotic poetry, ideal women
  21. WAR & PEACE
  22. ·




  1. Subscribe to new material: RSS

Henri Dolmans

· LITERAIR PROGRAMMA AMALGAAM TIJDENS POËZIEWEEK 2016 IN TILBURG · Boek van Jef van Kempen over de dichter Henri Dolmans geeft een bijzonder tijdsbeeld · H.J. Dolmans gelegenheidsdichter · Henri dolmans: De dichter van de dood

LITERAIR PROGRAMMA AMALGAAM TIJDENS POËZIEWEEK 2016 IN TILBURG

Amalgaam15AMALGAAM programma in De Poorten, Tilburg
op 2 februari 2016 in wijkcentrum De Poorten, Tilburg om 20:00 in het kader van Week van de Poëzie 2016 met het THEMA HERINNERING met bekende en nieuwe stemmen van Tilburgse dichters

1. Jef van Kempen leest eigen gedichten en een gedicht van Henry Dolmans uit 1898 ter gelegenheid van de inwijding van de splinternieuwe kerk OLV van de Rozenkrans (Hasselt / De Poorten).
2. Cees van Raak licht de geschiedenis toe van het huidige wijkcentrum De Poorten. Zijn historisch perspectief is gepubliceerd in Van Godshuis tot De Poorten: Geschiedenis van de Hasseltse kerk (2005).
3. Jasper Mikkers leest drie ongepubliceerde gedichten uit zijn kindertijd met het kopje “de God van het kind” als tegenpool met de devotie en negentiende eeuw se taalgebruik van Henri Dolmans.

Nieuwe dichterstemmen uit Tilburg en Leuven
4. Carina van der Walt (woonachtig in Tilburg, maar geboren in ZA)
en Willy Martin (een professionele jet setter onder de Vlaamse academici)
Zij schrijven naar elkaar toe en uit elkaar uit in de tweetalige dichtbundel AMALGAAM.
Het programma wordt onderbouwd door digitale projecties van teksten en beelden.

Bundels:
Carina van der Walt en Willy Martin: AMALGAAM
Jasper Mikkers: De Gespiegelde Stad, gedichten
Cees van Raak: Van Godshuis tot De Poorten. Geschiedenis van de Hasseltse kerk
Jef van Kempen: Laatste Bedrijf, gedichten
Jef van Kempen: Henri Dolmans, dichter van jubel en smart

AMALGAAM programma
op 2 februari 2016 in wijkcentrum De Poorten, Tilburg om 20:00 in het kader van Week van de Poëzie 2016 met het thema HERINNERING

fleursdumal.nl magazine

More in: Art & Literature News, Carina van der Walt, Henri Dolmans, Kempen, Jef van, Literary Events, Mikkers, Jasper, Raak, Cees van, Willy Martin


Boek van Jef van Kempen over de dichter Henri Dolmans geeft een bijzonder tijdsbeeld

dolmansboek11

Op 31 augustus 2014, ter gelegenheid van de 17de editie van Boeken Rond Het Paleis in Tilburg, verschijnt voor het eerst een bundel over de dichter Henri Dolmans (1840-1899)

In dit boek beschrijft auteur en dichter Jef van Kempen het leven en werk van deze Tilburgse dichter, een markante ‘minor poet’ die de negentiende eeuw kleur gaf met zijn vele honderden funeraire gedichten. Henri Dolmans luisterde met de voordracht van zijn op maat geschreven dichtwerk menig begrafenis op, en schreef letterlijk tot aan zijn eigen sterfbed over het onderwerp de dood. Hij werd namelijk op zijn sterfbed gevonden met zijn laatst geschreven gedicht nog in de hand. Het bleek zijn eigen grafgedicht te zijn. Naast een beknopte biografie van Dolmans heeft Jef van Kempen een selectie gemaakt van de vele gedichten die Henri Dolmans heeft nagelaten, zowel van zijn post mortemgedichten als van zijn religieuze en herdenkingsgedichten.

Het Boek met de titel: ‘Henri Dolmans, dichter van jubel en van smart’ is een uitgave van Stichting Cools die werd verzorgd door uitgeverij Art Brut en is verkrijgbaar via de boekhandel.

Jef van Kempen,
Henri Dolmans, dichter van jubel en van smart
Uitgeverij Art Brut 2014
ISBN: 978-90-76326-07-8
(64 p. – geïllustreerd – prijs 10,00 euro)

fleursdumal.nl magazine

More in: - Book News, Art & Literature News, Galerie des Morts, Henri Dolmans, Jef van Kempen


H.J. Dolmans gelegenheidsdichter

H.J. DOLMANS

(1840-1899)

gelegenheidsdichter

Door Jef van Kempen

Henricus Johannes Dolmans werd op 18 mei 1840 in Maarssen geboren als zoon van Johannes Gerardus Dolmans en Maria Alida van Klaveren. Hij overleed te Tilburg op 12 december 1899.

De vader van H.J. Dolmans was van 1829 tot aan zijn dood in 1856 burgemeester van Maarssen en stond bekend als een sociaal bewogen katholiek. Dolmans had een zuster, de vijf jaar oudere Maria Dorothea. Na het overlijden van haar man keerde de weduwe terug naar haar geboorteplaats Amsterdam.
H.J. Dolmans volgde van 1853 tot 1859 als intern de door de jezuïeten geleide gymnasiumopleiding in Katwijk aan de Rijn en de hoogste klas van het klein seminarie in Culemborg. Op 27 september 1859 trad hij in het noviciaat van de orde van de jezuïeten in Ravenstein.  Na twee jaar noviciaat en een jaar retorica studeerde Dolmans filosofie in Culemborg. Van 1863 tot aan zijn uittreden uit de orde, op 7 april 1866, was hij klassenleraar aan de jezuïetencolleges in Katwijk aan de Rijn en Sittard. H.J. Dolmans trad, naar eigen zeggen, op het laatste moment uit de orde, omdat hij zich niet waardig voelde tot het priesterschap verheven te worden. De orde van de jezuïeten zou hij wel zijn hele leven trouw blijven, zoals blijkt uit het feit dat boven bijna al zijn manuscripten het jezuïtische motto Ad Maiorem Dei Gloriam voorkomt. Ook zouden door zijn bemiddeling veel jonge Brabanders tot een college van deze orde worden toegelaten.
In 1872 nam de ex-jezuïet met zijn 75-jarige moeder zijn intrek in Hotel De Gouden Leeuw, dicht bij Maria Dolmans, die als Zuster van Liefde in het moederhuis van haar congregatie aan de Oudedijk verbleef. Voor de moeder is het verblijf in Tilburg van korte duur geweest; zij verleed nog datzelfde jaar.

H.J. Dolmans manifesteerde zich in zijn nieuwe woonplaats al meteen als dichter. Zijn Elegie Bij het Graf mijner moeder liet hij in druk verschijnen bij N. Luijten, die ook uitgever was van De Tilburgsche Courant. Twee jaar later vertrok zijn zuster Maria met een aantal medezusters naar Amerika, bij welke gelegenheid Dolmans zijn gedicht Bij de eerste stichting in Amerika der Zusters Congregatie van O.L.V. van Barmhartigheid te Tilburg bij dezelfde uitgever liet drukken. Zijn gedichten, die qua dichttrant de invloed van Da Costa verraden, maakten kennelijk grote indruk op de Tilburgse bevolking, want spoedig schreef hij op verzoek het ene gedicht na het andere, voor een belangrijk deel funeraire poëzie. Zijn grafgedichten waren bedoeld om tijdens de teraardebestelling te worden voorgedragen – iets wat de dichter zelf deed – of eventueel later aan familie en relaties in gedrukte vorm te worden uitgereikt. Dit laatste was uiteraard voorbehouden aan het meer welgestelde deel van de Tilburgse bevolking. Waar dit niet gebeurd is, heeft Dolmans de handschriften trouw bewaard.
In 1876 keerde voor de dichter het tij. Hij was er in geslaagd het niet onaanzienlijke familiefortuin, dat hij sinds de dood van zijn moeder beheerde, in vier jaar verloren te laten gaan. Nu kon hij zich niet meer zoals voorheen geheel onbezoldigd wijden aan het schrijven van gedichten, en werd hij zelfs gedwongen Hotel de Gouden Leeuw te verlaten en een baan als notarisklerk te accepteren in het Gelderse Groesbeek. Het is voor zover bekend de eerste en laatste keer geweest dat Dolmans een reguliere betrekking had. In 1879 was hij al weer terug in Tilburg, waar hij zich op een adres in de nabijheid van Hotel de Gouden Leeuw vestigde. Hoe de dichter – dit beroep werd zelfs in zijn overlijdensakte vermeld – vanaf die tijd in zijn levensonderhoud voorzag, is niet helemaal duidelijk. Weliswaar werkte Dolmans twintig jaar lang mee aan de Tilburgsche Courant, maar dat deed hij volgens die krant steeds belangeloos. Het is aannemelijk dat hij te hooi en te gras wat betaald kreeg voor zijn gelegenheidsgedichten, die hij niet alleen voor particulieren schreef maar ook voor instellingen en verenigingen. Verder publiceerde hij ook gedichten in onder andere De Maas- en Roerbode, De Tijd en de Katholieke Illustratie. Dolmans moet echter de laatste twintig jaar van zijn leven in grote armoede hebben geleefd. Tot degenen die hem ondersteunden, behoorden ook de fraters van Tilburg. Superior De Beer liet Dolmans ieder jaar een gedicht schrijven ter gelegenheid van de verjaardag van zijn priesterwijding. De dichter werd daarvoor betaald in de vorm van een nieuw kostuum.

De literaire nalatenschap van H.J. Dolmans, te vinden in het Tilburgse gemeentearchief en het Generaal Archief van de fraters, omvat vele honderden gedichten, zowel overdrukjes van de verzen die hij publiceerde in kranten en tijdschriften, als gebrocheerde uitgaven en handschriften. Door de onderwerpen, begrafenissen en gedenkdagen, tentoonstellingen, priesterfeesten, bruiloften, consecraties van kerken, stichtingen en jubilea van verenigingen en instituten, geven de (vaak zeer lange) gedichten een aardig beeld van het openbare leven in het katholieke zuiden van het laatste kwart van de vorige eeuw. Behalve gelegenheidsgedichten schreef Dolmans ook religieuze poëzie en liedteksten; tot een bundeling daarvan is het nooit gekomen.
Zijn zelfgekozen armoedige bestaan als dichter bezorgde hem bij zijn stadgenoten de reputatie van een zonderling. Toch bestond er ook respect voor de dichter, vooral voor zijn standvastige optreden in de verdediging van de Rooms-Katholieke kerk tegen aanvallen in de niet-katholieke pers. Hoe uitgesproken zijn opvattingen konden zijn, bewees Dolmans bijvoorbeeld in 1880 toen hij naar aanleiding van een aantal geruchtmakende moorden actie voerde voor de herinvoering van de tien jaar eerder afgeschafte doodstraf.
Op 12 december 1899 overleed H.J. Dolmans, 59 jaar oud.
De Tilburgsche Courant drukte enige dagen na zijn overlijden zijn laatste gedicht af. Dolmans had het met verstijfde hand op zijn doodsbed geschreven. Slechts de eerste strofe viel nog te ontcijferen. Het bleek zijn eigen grafgedicht te zijn.

Bronnen:
Gemeente-archief Tilburg
Gemeente-archief Maarssen
Generaal Archief Fraters Tilburg
Archief Generalaat der Zusters van Liefde
Archief van de Nederlandse provincie der jezuïeten
‘In memoriam H.J. Dolmans’, in: Tilburgsche Courant, 17 decem­ber 1899
Dick Dekker, ‘De burgemeesters van Maarssen (II) J.G. Dolmans 1829-1856’, in: Historische kring Maarssen, jrg 10 (1983), nr 2, 32-34
De auteur bereidt een uitgebreide publikatie voor over leven en werken van H.J. Dolmans

Gepubliceerd in: J. van Oudheusden e.a. red., Brabantse Biografieën 2. Levensbeschrijvingen van bekende en onbekende Noordbrabanders. Amsterdam, 1994.

 

kemp=mag poetry magazine

More in: Henri Dolmans, Jef van Kempen


Henri dolmans: De dichter van de dood

 Henri Dolmans: de dichter van de dood

HET LAATSTE GEDICHT

Op 12 december is het honderd jaar geleden dat de Tilburgse dichter Henricus Joannes Dolmans (1840-1899) overleed. Hij verviel van rijkdom tot armoede, maar bleef zijn leven lang de dichtkunst toegewijd. Een opmerkelijk leven van een vroom katholiek met een obsessie voor de dood.

Door Jef van Kempen

Ja, Dolmans was dichter. Zijn hart sloeg voor de Uwen;

Het gloeide van geestdrift voor ‘t eeuwige schoon;

Van dichters, wier tonen bij voorkeur zich huwen

Aan Godsdienst en deugden, was DOLMANS de kroon.

Zo werd Henri Dolmans door Simplex in de Tilburgsche Courant van 21 december 1899 herdacht. In stijl: met een gedicht. Minder hoogdravend was de tekst van het anonieme gedicht op het doodsprentje:

Helder steeds als van een zuiver harte,

Dat zijn God en Christus’ Kerk bemint,

Was zijn lied van jubel en van smarte.-

Helder als de zang van ‘t schuldloos kind.

De Negentiende Eeuw was de eeuw van de dichters. In Noord-Brabant manifesteerde zich schuchter een nieuwe generatie katholieke dichters. Henri Dolmans behoorde tot die generatie van dichters voor God en Kerk.

In 1853, dertien jaar oud, begon Henri Dolmans aan de gymnasiumopleiding van de orde van de jezuïeten in Katwijk. In 1856 overleed zijn vader, burgemeester van Maarssen en een sociaal bewogen katholiek. Het gezin zou uiteenvallen. Zijn moeder keerde terug naar haar geboorteplaats Amsterdam en zijn enige zuster ging in het klooster bij de Zusters van Liefde in Tilburg. Henri Dolmans voltooide zijn gymnasiumopleiding en trad in 1859 in het noviciaat van de jezuïeten. Na een studie filosofie aan het seminarie van Culemborg werd hij benoemd tot leraar. Op het moment dat hij op het punt stond om tot priester te worden gewijd raakte Dolmans in gewetensnood; hij voelde zich niet waardig om tot het priesterambt verheven te worden. Op 7 april 1866 trad hij uit de orde, maar in zijn hart zou hij zijn leven lang jezuïet blijven. Boven al zijn manuscripten prijkt het motto van de jezuïeten: Ad Maiorem Dei Gloriam.

Na zijn uitreden bij de jezuïeten heeft Henri Dolmans een baan gehad als klerk bij een notaris in Groesbeek. In 1868 debuteerde hij als dichter door de publicatie van zijn eerste bundel: Feestlied bij het vijftigjarige Priesterschap van zijne doorl. Hoogh. Mgr. Joannes Zwijsen, uitgegeven door Henri Bogaerts in Den Bosch. Zijn betrekking als notarisklerk gaf hij op toen hij in 1871, samen met zijn 72-jarige moeder, naar Tilburg verhuisde. Hij nam zijn intrek in hotel De Gouden Leeuw aan de Markt, op een steenworp afstand van het klooster waar zijn zuster verbleef.

Zijn moeder overleed nog datzelfde jaar en bij die gelegenheid manifesteerde Dolmans zich in zijn nieuwe woonplaats voor het eerst in het genre gedichten dat zijn specialiteit zou worden: het treurgedicht.

Mijn droeve harp, al is u ‘t rouwfloers omgewonden,

Al goot de kindertraan een roestsmet op uw snaar,

Toch heeft, bij moeders graf, mijn ziel haar zang gevonden,

En eischt het kinderhart uw zoetst accoord voor haar.

De elegie: Bij het Graf mijner Moeder, die in 1872 in druk verscheen, moet grote indruk hebben gemaakt, want het is het begin van een lange reeks grafgedichten, die Dolmans in de jaren daarna op verzoek zou schrijven. De gedichten waren bedoeld om tijdens de teraardebestelling te worden voorgedragen, iets wat de dichter ook zelf moet hebben gedaan, of dienden als tekst voor een doodsprentje. Veel rouwgedichten van Dolmans verschenen pas later in druk: bij het gereedkomen van de grafsteen of bij het eerste jaargetijde. Dolmans heeft soms hele families mee ten grave gedragen, waaronder de familie Gieliam, waar in enkele jaren tijd drie kinderen op jonge leeftijd stierven:

O Victor! ‘k zag u aan uw smartlijk kruis geklonken,

‘k Zag hoe de dood u sloopte in ‘t volle levensvuur;

k Weet ook hoe gij den kelk des lijdens hebt gedronken,

En ‘k zag uw zoet geduld tot aan uw stervensuur.

Van alle gedichten die Henri Dolmans in zijn leven zou schrijven: ter gelegenheid van priesterfeesten, gedenkdagen en consecraties van kerken, toont hij zich het meest betrokken in zijn funeraire poëzie.

Na de dood van zijn moeder bleek Dolmans een rijk man te zijn. Maar: de intriges dezer wereld niet kennende ging weldra zijn fortuin in den maalstroom des levens verloren, wist de Tilburgsche Courant na zijn dood te melden. Wie denkt dat zijn vermogen aan allerlei frivoliteiten verloren ging, heeft het mis. Het geld ging voor een groot deel naar de armen, naar jongens die wilden studeren en hij deed royale schenkingen aan kerken en kloosters.

In 1876 zat Henri Dolmans financieel aan de grond en zag zich gedwongen Tilburg te verlaten om in Groesbeek zijn oude baan als notarisklerk weer op te pakken. Het zou zijn laatste vaste betrekking zijn. Drie jaar later was hij terug in Tilburg om zich de rest van zijn leven nog uitsluitend aan de dichtkunst te wijden. Het was een bewuste keuze voor de armoede. Hoewel Dolmans honderden bijdragen publiceerde in ondermeer de Tilburgsche Courant, De Tijd en de Katholieke Illustratie, leverde hem dat zo weinig geld op, dat het onmogelijk was om daar van te leven. Maar er was iemand, die zich zijn lot aantrok.

In het archief van de Fraters van Tilburg bevindt zich een kasboekje waarin jarenlang de onkosten van Henri Dolmans werden bijgehouden: een paar gulden in de week voor huishuur en een paar gulden voor de weduwe waar hij in de kost was. De man achter dit kasboekje was de algemeen overste van de fraters: Superior De Beer. Hij hield Dolmans de schuldeisers van het lijf en had een constructie bedacht waarbij Dolmans kon beschikken over het vruchtgebruik van het erfdeel van zijn zuster, zonder zelf het geld in handen te krijgen. Henri Dolmans bedankte pater De Beer door hem ieder jaar een gedicht te sturen ter gelegenheid van de viering van zijn priesterfeest. De Beer beantwoordde de geste door de dichter een nieuw kostuum te sturen. Dat De Beer nogal sceptisch stond tegenover de levenswijze van Dolmans blijkt uit een brief aan een pastoor die hem om inlichtingen had gevraagd: „Wat den Heer D. aangaat; hij blijft een ware dolman, een dwaallicht, niets uitvoerend, levend van de rente van zuster Jeanette, die hem beloofd zijn. Ik zie hem in geen jaren meer. Ik beveel hem in uw gebed aan…”

 

Dolmans stierf als dichter in het harnas. Na een kortstondige ziekte overleed hij op dinsdag 12 december 1899 om 6 uur ‘s middags. De krant deed er verslag van: In zijne laatste oogenblikken schreef hij nog met verstijfde hand eenige dichtregelen, waarvan wij het eerste vers slechts ontcijferen kunnen en hier gaarne weergeven en spreken daarbij de hoop uit, dat men een man in zijne gebeden moge gedenken, die eenzaam en verlaten uit het leven moest scheiden.

Het gedicht dat Henri Dolmans op zijn sterfbed schreef bleek zijn eigen grafgedicht te zijn.

Hier, Christenlezer, rust een zanger in het stof,

Die op zoo menig graf zijn treurzang heeft gezongen.

Prijst nu des Heeren wil en geeft Diens wijsheid lof,

Wijl in de ijdle kamp de snaren zijn gesprongen.

Maar spreekt, dit bidt hij u, voor wat zijn harp u bracht,

Een enkele arme bede uit Christelijk medelijden.

Opdat zijn arme ziel na ‘t somber van den nacht,

Zich in Gods heerlijk licht door d’eeuwen moog verblijden.

In de overlijdensacte noteerde een ambtenaar: overleden is Henricus Joannes Dolmans, oud negenenvijftig jaren, van beroep dichter.

Gepubliceerd in: Het Brabants Dagblad, 10 december 1999

kemp=mag poetry magazine

More in: Archive C-D, Archive K-L, Henri Dolmans, Jef van Kempen


Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature